6 FEBRUARI 1997 67 De heer SCHOENMAKERS Mijn fractie is tot de conclusie gekomen dat het met name voor de stichtingen, die de bibliotheken in de voormalige randgemeenten beheerden, een belangrijk en, naar wij denken, af en toe ook een moeilijk overleg is geweest. In het voorliggende voorstel kunnen wij daarvan het eindresultaat zien en ik denk dat ik mag constateren dat het overleg zowel van de zijde van de gemeente als van de zijde van de stichtingsbesturen zeer constructief is verlopen. Dat heeft onze grote instemming. Wij zijn ook bijzonder verheugd over de maatregelen, die zijn getroffen ten aanzien van het personeel. Dat geldt ook voor de vrijwilligers. De Bredase bibliotheek werkte praktisch zonder vrijwilligers. In de randgemeenten waren zeer veel vrijwilligers. Met deze overgangsmaatre gelen kunnen wij ons heel goed verenigen. Ik wil een enkele opmerking maken over de tarieven. Een kwartje leengeld heeft niet onze grote sympathie, maar het is bestaand beleid. Het is een gepasseerd station. Wij zullen de evaluatie daarvan afwachten. Wij zijn wel gelukkig met het feit dat de doelstellingen, die hebben geleid tot de invoering daarvan, zijn gehaald. Maar wij betreuren de daling van het aantal uitleningen. Mijn fractie is van oordeel dat via de bibliotheek belangrijke cultuuruitingen kunnen worden overgedragen. De drempels om daaraan te kunnen deelnemen moeten zo laag mogelijk zijn. Wij willen u daarom verzoeken om toch na te gaan of het mogelijk is om de tariefgroep die gebruik kan maken van het seniorentarief, en die in de randgemeenten begon met 60 jaar en in het huidige voorstel met 65 jaar, terug te brengen naar 60 jaarWij hebben er wel goede nota van genomen dat de senioren die in de voormalige randgemeenten reeds gebruik maakten van het seniorentarief, daarvan gebruik kunnen blijven maken. Ook zouden wij graag een aparte tariefgroep zien voor houders van het Cultureel Jongerenpaspoort. Het Cultureel Jongerenpaspoort is destijds ingesteld om jongeren de mogelijkheid te geven deel te nemen aan onze cultuur en kennis te nemen van de belangrijke culturele aangelegenheden die wij nu eenmaal bezitten en die via een bibliotheek toch belangrijk kunnen bijdragen. De heer SCHRODER De uniformering van het beleid in de voormalige randgemeenten ten opzichte van de stad Breda moet snel gebeuren. Wij kunnen daarvoor begrip opbrengen, maar het moet niet al te gehaast gebeuren. Wanneer het al te gehaast gebeurt, krijg je daardoor slordige voorstellen. Wat is er slordig aan het voorstel om de bibliotheektarieven te uniformeren? Ik kijk maar meteen naar de heer Schoenmakers. Allereersthet feit dat debibliotheken in de voormalige randgemeenten werden beheerd door stichtingen, die een subsidierelatie hadden met de gemeente. Bij de beantwoording tijdens de commissievergadering is dezerzijds begrepen dat vanuithet projectcollege is geïnitieerd, en ik zou dat graag een dictaat willen noemen, om die stichtingen voor 1 januari 1997 op te heffen. Dit is volstrekt in afwijking van het algemene beleid, zoals dat aanvankelijk is besproken binnen het projectcollege, dat overigens geen enkele status had, dat in principe de verenigingen en stichtingen vooralsnog de komende driejaren gelijk zouden blijven voor wat betreft de subsidie. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Ter interruptie. Heeft de heer Schroder Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Het is de eerste termijn, mevrouw Boidin. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Ik vroeg iets aan de voorzitter. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Daar zijn regels voor. De VOORZITTER Ga uw gang, mevrouw Boidin.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 67