18 DECEMBER 1997 706 wil daarbij nog een extra kanttekening maken. Na de commissievergadering heb ik nog contact gehad met de Emancipatieadviesraad en ik heb van hen begrepen, en de wethouder heeft dat ook al licht aangestipt, dat zij een kant en klaar voorstel hebben samengesteld, met ondersteuning van professor Tops, wat aan het college is gepresenteerd. Dus daarom de vraag of de Emancipatieadvies raad, gelet op dat voorstel, nog in dat onderzoek zou moeten worden betrokken. Ik zeg dat, omdat zeker ook bij de Emancipatieadviesraad de vrees leefde dat het PON met vergaande saneringsvoor stellen zou komen, omdat men die ontwikkelingen ook in andere plaatsen heeft gezien. Vandaar, dat zij er wellicht buiten kunnen blijven. De heer VAN DER WESTERLAKEN Wij zijn het er wel mee eens om de adviesraden nog een jaar te laten voortbestaan en ondertussen een onderzoek te verrichten naar de positionering van de adviesraden op dit moment, nu in het overlegveld de wijk- en dorpsraden ten tonele zijn verschenen. Welke positie nemen zijn nu in? Een kritische herbezinning is, denk ik, altijd een goede zaak. De heer BOER Lid zijn van een adviesraad in Breda is nooit een sinecure geweest. Er is altijd sprake van een gevecht om de inhoud en daarna om het college ervan te overtuigen dat de adviezen goed zijn uitgebracht. Over het algemeen wordt er altijd slecht naar adviesraden geluisterd. Maar de deskundigheid van de meeste adviesraden staat buiten kijf. Wij vinden het voortbestaan van de adviesraden belangrijk, ook en juist als er straks dorpsradenen districtsraden gaan ontstaan, omdat die sectorale adviesraden belangrijk zijn voor de ondersteuning van dorps- en districtsraden. Wij vrezen, en dat wordt ons steeds duidelijker, dat het PON toch eenzijdig gaat proberen om die adviesraden om zeep te helpen, omdat dat toch ook stiekem de wens is van dit college. Daarom zijn wij ook heel blij dat de kamerbrede wens van de commissie nu wordt vervuld en dat de opdracht nog een keer in de commissie wordt besproken. Dat vind ik winst, maar wij blijven onze huiver houden ten aanzien van de doelstellingen van het geheel. Eigenlijk zou het PON wat ons betreft moeten gaan onderzoeken waarom er nooit naar de adviesraden wordt geluisterd. Dat is een heel andere insteek. Wethouder VAN OS Ik ben blij met de opmerkingen vanuit de raad, omdat wat mij betreft naar aanleiding van een toch stevige discussie in de commissie de toonzetting toch anders is, met uitzondering van die van de Parel van het Zuiden. Van de stiekeme wens van het college heb ik in de commissie direct al afstand genomen. Ook in deze raad wil ik hiervan afstand nemen. Het is uiteraard zo, en ik denk dat de heer Taks dat keurig heeft verwoord, dat niet het PON opheft, of zoiets dergelijks. Het is datgene wat wij met elkaar besluiten over de rol en de taak van de adviesraden. Ik kan u in ieder geval melden dat, wat mij betreft, naar aanleiding van een eerste gesprek, ook ambtelijk, met het PON, de hele opdrachtformulering in overleg met de adviesraden tot stand zal komen. Dat geeft u wellicht wat meer zekerheid over het formuleren van een opdracht. Er is ook sprake van een begeleidings commissie en ik kan mij voorstellen dat daaraan op een bepaalde manier wordt deelgenomen, als men dat wenst. Ik heb in de commissie al gezegd dat wij op een constructieve wijze met de Emancipatieadviesraad hebben gesproken over de verdere invulling van hun rol. Ik denk dat het juist aardig is om dan alledrie de adviesraden te betrekken bij het onderzoek, zodat wellicht ook het voorstel, waarmee de Emancipatieadviesraad tevreden is, kan worden ingebracht in het onderzoek. Wellicht kan dit ook een leidraad zijn voor de andere adviesraden, zodat wij die met elkaar tegen het licht kunnen houden. Akkoord. 264. VASTSTELLING VAN HET PROGRAMMA HUISVESTINGSVOORZIENINGEN ONDERWUS VOOR HET JAAR 1998.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 706