18 DECEMBER 1997 710
De heer HAARHUIS
Ik had aan de wethouder gevraagd, als zij daartoe in de gelegenheid is, om nog uit te spreken dat
het niet ondenkbaar is dat uiteindelijk op een ander, wellicht hoger, bedrag zal moeten worden
uitgekomen, afhankelijk natuurlijk van de uitslag van het onderzoek dat u laat instellen.
De heer CRUL
Ik heb gezegd dat de gemeente uit is op een soort renovatie en opknappen binnen beperkte financiële
mogelijkheden, en dat de school nadrukkelijker naar detoekomstkijkt. Omdatu daarop zo specifiek
ingaat denk ik dat in de Regels van het Spel, die wij moeten volgen, natuurlijk ook is opgenomen
datje ook naar de toekomst moet kijken. Dus ik vind datje dat niet kunt wegvegen. Als u tot elkaar
komt, zo heb ik begrepen, dan meldt u dat aan de commissie. En dan zullen wij dat best goed vin
den. Maar ook als dat niet zo zou zijn, en voordat er eigenlijk van een breuk sprake zou zijn, vind
ik dat de commissie daarover geïnformeerd moet worden, zodat wij daarover nog een oordeel
kunnen geven.
Wethouder VOSSENAAR
De heer Haarhuis heeft gelijk. Ik heb zijn vraag even laten liggen, maar dat was zeker niet
moedwillig. De conclusie van dit alles moet natuurlijk in alle openheid zijn dat, wanneer wij met
elkaar tot de ontdekking komen dat de gemeente te krap heeft begroot, om het maar simpel te
zeggen, er een bijstelling zou moeten volgen. Dan kom ik uiteraard bij uw commissie en bij uw
raad terug. Maar blijkthet anders te zijn, dan zal ik u daarvan natuurlijk ook op de hoogte stellen,
dat is de logische consequentie van dit systeem. Wat betreft de vraag van de heer Crul zal ik de
commissie uiteraard van alle stappen op de hoogte stellen. Ook indien wij als bestuurscommissie
en college niet nader tot elkaar mochten komen op enig moment, hetgeen ik overigens niet hoop,
laten wij daarover wel zijn, dan zal ik u dat uiteraard ook melden. Uiteindelijk is voor iedere
beschikking, die door welke overheid dan ook wordt afgegeven, de laatste stap, als je je
onrechtvaardig behandeld voelt, een juridische procedure. Maar ik mag hopen dat het zo ver
allemaal niet komt. Maar ik zal u hierover uiteraard nauwlettend informeren.
Akkoord.
265. HOOFDLUNENNOTITIE ONDERWUSACHTERSTANDENBELEID 1998-2002.
Mevrouw LAMERS
Hoewel het al laat is, wil ik toch nog een kort woord wijden aan deze notitie, want het betreft toch
een notitie over een belangrijk onderwerp. Het CDA juicht het toe dat Breda de decentralisatie
aangrijpt om het bestaande onderwijsachterstandenbeleid een nieuwe impuls te geven. Beoogd
wordt de omslag te maken van doelgroepenbeleid naar probleem- en situatiegericht beleid, en van
inputgericht naar outputgericht beleid, teneinde het succes van het bestaande beleid te verbeteren.
Daartoe wordt voor deze complexe problematiek gekozen voor een integrale aanpak, er wordt
meer samenhang aangebracht tussen de verschillende beleidsterreinen en het accent wordt gelegd
op de samenwerking met scholen en welzijns- en jeugdzorginstellingen. Die samenhang en deze
samenwerking is naar de mening van het CDA van groot belang voor het welslagen van het
vernieuwde beleid. Wij zijn blij dat de notitie in het veld zo goed is ontvangen en dat de
inspraakreacties zonder uitzondering zeer positief zijn, zodat de nota ongewijzigd kan worden
vastgesteld. Dat zal er hopelijk ook toe leiden dat voor de uitvoering van het Onderwijsachterstan
denplan, wat in maart besproken gaat worden, op voldoende steun en draagvlak kan worden
gerekend.
De heer ROPS
Ook Breda '97 gaat akkoord met deze notitie en met dit beleid, omdat wij dit tevens zien als een
instrument in het kader van de armoedebestrijding. Het gaat hierbij dus niet alleen om het
wegwerken van achterstanden en om jonge mensen een betere kans te geven op de arbeidsmarkt.
Het gaat er ook om dat zij in staat worden gesteld om optimaal te kunnen functioneren in deze
"1