6 FEBRUARI 1997 Mevrouw REIJNEN-KREMERS In de richting van mevrouw Van Beusekom had ik graag een positief betoog over de economische belangen van de stad gehouden, maar ik ben er vanuit gegaan dat alle aanwezigen al daarvoor waren. Maar blijkbaar is nog niet iedereen dat. Bovendien heb ik op één vraag nog geen antwoord gehad. De heer SCHELTENS Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn, omdat ik ben uitgewoond. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik wil even terugkomen op het Koninklijk Besluit. We kunnen dat allemaal op een andere manier gaan interpreteren. Het leuke van wetboeken en van juridische zaken is dat tien advocaten tien verschillende adviezen geven, en dat uiteindelijk de Raad van State gewoon besluit. Mevrouw Van Beusekom en ik hebben hierover in het verleden regelmatig kunnen steggelen, ook in de commissie. Ook bij het bestemmingsplan Achter Emer is vanachter de collegetafel geroepen dat alles wel goed zat en dat zij het goed voor elkaar hadden. Toch kregen ze nul op het rekest. Ook bij het bestemmingsplan Ruitersbos, de woonwagenstandplaatsen, is er vanachter de collegetafel geroepen dat er niets aan de hand was en dat ze goed hadden geluisterd naar de Raad van State. Maar ook toen gingen ze languit op hun gezicht. Dus het vertrouwen dat ik in het college heb, zal moeten blijken uit het besluit dat van de Raad van State komt. U zegt nu dat u er vanuit gaat dat u daar goedkeuring zult krijgen. U kunt daarop worden afgerekend als dat niet zo is. Dan kan ik zeggen: ziet u nu wel, ik heb het u toen nog gezegd en u heeft met de hand op uw hart gezworen dat het goed zat. Ik houd niet zo van gokken, en daarvoor hebben wij ook een beleid. Ik vind dat je het zeker moet weten. Als je het niet zeker weet, dan is niet alleen maar een verzoek vanuit de branche voor mij een noodzaak om aan zo'n ontwikkeling te gaan denken. Ik denk datje moet kijken naar de ruimtelijke ideeën. Dat is voor mij iets heel anders dan ingaan op een verzoek van de branche. Want dan kan ik nog wel tien andere verzoeken laten binnenkomen, die her en der in de stad ook van alles en nog wat zouden behelzen. Om nog maar niet te praten over het terrein van Machinefabriek Breda, want daar heeft het college destijds tegenstand geboden omdat u dat niet wenselijk vond. U kunt dus niet zeggen dat elk verzoek dat binnenkomt ook werkelijk nodig is. Die mijnheer had het ook goed onderbouwd met 350 arbeidsplaatsen. En die is gaan vliegen en daarover loopt nog steeds een procedure. Dat zijn gewoon zaken, waarvan ik denk dat dit een heel andere situatie is. U kunt wel denken dat mevrouw Croft helemaal niets geeft om het economisch beleid van de stad of om de economische belangen, zoals mevrouw Reijnen dat zo mooi probeert te uiten. Nou, mevrouw Reijnen, ik kan u geruststellen. Wij zijn, denk ik, de enige partij die consequent probeert te pleiten voor de ondernemers. Misschien nog wel meer dan de VVD doet. Ja, dat is echt ongelooflijk. Wij zijn de enige partij die consequent heeft gepleit voor een Grote Markt, waar je ten behoeve van de horeca met taxi's heen kon. Wij hebben geprobeerd om de mensen op een goede manier te laten winkelen in de binnenstadIk kan u zoveel voorbeelden noemen van wat wij hebben geprobeerd, en daarover heb ik D66 in de vorige periode absoluut nooit gehoord. Maar misschien dat dit in deze periode gaat doorbreken door gelijk met ons mee te denken en eens een keer goed op te komen voor de middenstand, want tot nu toe is dat bij D66 niet aan de orde geweest. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Er was een vraag van mevrouw Reijnen blijven liggen. Deze vraag zal door de heer Gielen worden beantwoord, omdat dit toch een vergelijking betreft. Over het sturende element of je dezelfde branches wel of niet laat terugkomen, geef ik graag het woord aan de heer Gielen. U zegt dat u ook graag een positief betoog had willen houden. Ik weet zeker dat niemand hier zal hebben gedacht, als u dat niet heel hard zei, dat u dan niet voor het economisch belang was. Mijn betoog was meer bedoeld in de richting van mevrouw Croft, die aan de ene kant zegt dat zij pleit voor de economie, maar die aan de andere kant alleen maar denigrerende opmerkingen plaatst en vervol gens zegt dat dit positief is. Dat kan er bij ons niet in. Maar ook dat hoeft niet te worden overgedaan. Het wordt op een gegeven ogenblik een kwestie van gewenning om het één te moeten 86

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 86