27 FEBRUARI 1997
98
Mevrouw REIJNEN-KREMERS
De fractie van D66 kan zich vinden in de Verordening winkeltijden Breda 1997, zoals die op dit
moment voorligt, alhoewel mijn fractie ook niet onwelwillend zou hebben gestaan tegenover het
totaal vrijlaten van het aantal koopzondagen en de ondernemers zelfde beslissingsbevoegdheid
te geven of zij al dan niet op zondag open willen. Wij zullen ons niet verzetten tegen ten hoogste
twaalf. Ik heb inmiddels ook, naar aanleiding van een krantenartikel in De Stem deze week,
begrepen dat het een compromis is tussen de kleinere en de grotere ondernemers, variërend van
vier tot zeventien koopzondagen, waarbij uiteindelijk twaalf de gulden middenweg was. Maar mocht
het ooit aan de orde komen, dan mag wat D66 betreft het aantal van ten hoogste twaalf veranderen
in een totale vrijheid richting de ondernemers.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Deze zaak is in de commissie aan de orde geweest, en de heer Leunisse was daarbij aanwezig.
Hij heeft heel duidelijk gezegd dat het een extra druk legt op de ondernemers, vooral op de onderne
mers van kleinere zaken, die best moeite hebben met de openstelling op zondag. Dat geeft nogal
wat personele problemen en dwang op het personeelsbestand. Voor het grootwinkelbedrijf is het
wat makkelijker in te passen. Zij kunnen er vaak ook een soort actie aan vastkoppelen, waarmee
zij tegelijkertijd een gigantische hoeveelheid kopers, en niet alleen kijkers, naar de stad kunnen
trekken. De vrijstelling die in het voorliggende voorstel wordt aangegeven lijkt heel aardig, iedereen
mag kiezen of men open is, men hoeft niet open te zijn, maar je kunt vaak niet achterblijven. Een
tweede punt is dat, als de kleinere ondernemers wel achterblijven, het voor de grote ondernemers
weer een onaantrekkelijke stad is, want de halve stad is dan dicht en slechts een aantal zaken is
open. Naar mijn mening had er iets meer genuanceerd naar moeten worden gekeken. Ik denk dat
zes zondagen per jaar ruim voldoende was geweest. Je praat dan over één zondag per twee
maanden. Op een gemiddelde zaak legt dit, rekening houdend met de huidige personeelskosten,
een enorme druk. Als simpel voorbeeld noem ik de supermarkten die nu van acht uur 's morgens
tot acht uur 's avonds open zijn. Er wordt niet méér personeel ingehuurd. Het personeel wordt
gespreid over meer uren. Dat betekent dat er voor een klant die op een willekeurig uur binnenkomt
minder personeel beschikbaar is, met langere wachttijden, enzovoort. Ik zie ervan komen dat
hetzelfde gebeurt bij een toename van het aantal koopzondagen. Het is dus geen service, maar
eerder een achteruitgang.
De heer KWISTHOUT
Gisteren heb ik het hierover uitvoerig in de commissie gehad. Ik vond toen geen medestanders
voor mijn standpunt, daarom zal ik het nu bij een korte stemverklaring houden. De SP is tegen
het verruimen van de winkeltijden en de openstelling op zondag, vanwege de negatieve gevolgen
voor de werknemers en de kleine zelfstandigen. De werknemers worden steeds meer gedwongen
om op flexibele werktijden te komen opdraven, de verworvenheden, zoals de achturige werkdag
en de vrije zondag, komen steeds meer in het geding, hetgeen effect heeft op het vrijwilligerswerk
in de sociale structuren. We gaan steeds verder op weg naar een 24-uurs economie en ik heb me
altijd al afgevraagd of het maatschappelijk wel zo wenselijk is dat mensen 's nachts bij Van Melle
koekjes staan in te pakken. Ik wil graag ons Kamerlid Remi Poppe citeren: "Daartoe zijn wij niet
op aarde".
Wethouder GIELEN
Mevrouw Reijnen gaf zelf al aan dat een vrijstelling voor meer dan twaalf koopzondagen hier niet
aan de orde is. Ik beschouw dit als een stemverklaring. Ook de heer Kwisthout gaf aan dat zijn
beschouwing een stemverklaring was. De opmerkingen van mevrouw Croft gingen min of meer
in dezelfde richting als de stemverklaring van de heer Kwisthout. Daarover is, zoals ik van collega
Van Os heb vernomen, gisteravond gesproken. Op zich kan ik uw standpunt begrijpen. Ik wil
daarbij opmerken dat de discussie rondom de twaalf koopzondagenheeft plaatsgevonden in overleg
met de Kamer van Koophandel en dus de commissie M.G.B., waarin het midden- en kleinbedrijf
is vertegenwoordigd. De keuze, het compromis voor de twaalf koopzondagen, is in goed overleg
met de koepelorganisatie van dat kleinbedrijf, waarop u doelt, tot stand gekomen.