26 MAART 1998 119 conclusie in de nota, dat er voldoende kernvoorraad is, gebaseerd is op deze ruime definitie. In ieder geval dient onzes inziens op basis van de uitkomsten van de quickscan en ander aangekondigd onderzoek, serieus te worden bezien of de definitie geen bijstelling behoeft. Het nieuwe beleid is ook erg afhankelijk van de huursubsidie. Dat biedt voordelen maar ook nadelen, zoals de kwetsbaarheid voor beleidswijzigingen. Ook dat baart ons zorgen. Zeer terecht wordt in de nota nu meer aandacht besteed aan de ouderenhuisvesting. Het CDA heeft daarop bij eerdere gelegenheden sterk aangedrongen. Gelet op de toenemende vergrijzing moeten er jaarlijks meer woningen worden opgeplust dan de 200 van nu, en zo mogelijk anders gefinancierd, zoals elders in het land gebeurt, waardoor met minder of gelijkblijvende gemeentelijke middelen aanzienlijk meer woningen kunnen worden opgeplust. Ook zou het zeer wenselijk zijn om in de particuliere sector op te plussen. Wij vragen hoe het college daarover denkt. Verder moet er meer worden gebouwd voor ouderen, zowel in de wijken als in het centrum, en zowel in de huursector als in de koopsector. Ouderen wonen net als studenten graag in het centrum, dichtbij de voorzieningen. Vooral voor betaalbare huurappartementen in het centrum bestaat bij ouderen veel belangstelling. Hoe denkt het college in die behoefte te kunnen voorzien? Hopelijk geeft het door ons sterk bepleite woningmarktonderzoek antwoord op de vraag aan welke soort woningen, voor welke categorie, en op welke locatie de grootste behoeften bestaan. Ook de constatering dat op afzienbare termijn de kwantitatieve behoefte aan meer woningen voorbij zal zijn, zouden wij graag voor wat Breda betreft, onderbouwd zien. Hierbij wil ik het in eerste instantie graag laten. De heer HAARHUIS De Partij van de Arbeid is niet tevreden met wat we hadden, namelijk het Volkshuisvestingsfonds en de afspraken in de Vinex-locaties voor 33 1/3 goedkope woningbouw. Wij vinden dat wij meer moeten doen. De wachtlijsten van de Stichting Woonruimteverdeling zijn lang en daaraan moeten wij wat doen. Wij zetten daarom extra middelen en extra mogelijkheden in, bijvoorbeeld door verruiming van de individuele huursubsidie. Wij vinden dat wij de boetes moeten accepteren, die het Rijk daarbij oplegt. Daarin zouden wij ook ruimhartig moeten kunnen zijn. Wij gaan er vanuit dat middelen als bijvoorbeeld een individuele koopsubsidie door het volgende Kabinet zullen kunnen worden ontwikkeld. Ook herstructurering is een instrument, omdat de mensen meer bereid zijn om te verhuizen wanneer ze in de eigen wijk kunnen blijven wonen. Ik wijs daarbij op de Nota Stedelijke Vernieuwing en de discussies en de gesprekken die wij daarover deze week ook al hebben gehad. Deze dingen komen er méér bij dan het beleid dat wij al hadden en dat wij hadden afgesproken. Als dat onvoldoende blijkt, wij hebben met elkaar afgesproken dat wij aan de hand van de wachtlijsten jaarlijks op een hele scherpe manier zullen proberen te volgen hoe dat verloopt, een temperatuurmeting, dan hebben wij met elkaar in deze nota ook vastgelegd dat de corporaties in dat geval ook een tweede prioriteit zullen moeten stellen, namelijk het versterken van de woningvoorraad. Zo wilden wij het in de nota hebben en zo staat het er ook in. Voor een èn-èn- beleid is nu geen ruimte. Je moet kiezen. De middelen voor een sterk woningbouwbeleid zijn ook beperkt. Dat weten we allemaal. De optie voor een verbetering van de woonsituatie en de kwali- teitssprong die in een aantal wijken nodig is, is voor ons aantrekkelijker dan uitsluitend de blinde keuze voor het versterken van de goedkope scheefheid. In onze optiek is dat naar de toekomst als beleidsperspectief te weinig. Daarom is ons oordeel over de nota, zoals wij u dat reeds hebben gegeven. De nota geeft aan dat wij de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van woningen meer als oriëntatie moeten nemen dan alleen de beoordeling van het aantal woningen in het goedkope segment. Dat laatste zegt namelijk niets over de beschikbaarheid. Voldoende woningen is wel een punt van zorg. Wij zullen daarom samen met de coalitiepartners vasthouden aan de eenderde-taak stelling op de Vinex-locaties. Dat betekent overigens niet dat binnensteeds geen sociale woningbouw plaatsvindt. Op locaties echter, die niet van onszelf zijn, is sturing en regie daarop een stuk minder gemakkelijk. De markt heeft daar ook een belangrijke rolWij zullen scherpe instrumenten moeten ontwikkelen, die nu nog niet in de nota staan, maar die wel zijn aangekondigd, om nauwkeurig vast te stellen, wat we dan precies als einddoel op verschillende beleidsterreinen nader willen definiëren. Dat staat er nu niet in, het is een raamnota. Het was plezierig geweest als deze dingen al wat sterker ter beschikking waren geweest, maar aan de straffe taakstelling die achterin de nota staat zullen wij ons vasthouden, evenals de dienst, om het vervolg van de ontwikkelingen van deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 119