26 MAART 1998 123 college heeft in zijn antwoord op een artikel 48-vraag een waslijst opgenoemd van relatief dure locaties, waar ook duur gebouwd is of gaat worden. Ik ben benieuwd of de wethouder ook locaties kan opnoemen waar wel spiegelbeeldig gebouwd gaat worden. Spiegelbeeldigbeheren is een mooie term, maar het komt neer op de sloop van goedkope woningen en het daarvoor in de plaats bouwen van dure woningen. Het gedifferentieerd bouwen behoort, gezien de praktijk en gezien de nota, ook tot de categorie verkiezingsbeloften en andere loze kreten. Er is sprake van slechts 22 procent sociale woningbouw in de laatste jaren en van 28 procent in de plannen van het college. Voeg daarbij de jaarlijkse huurverhogingen en het herwaarderen en al snel wordt duidelijk dat we blij mogen zijn als we 20 procent sociale woningbouw realiseren. Dan heb ik het nog niet over datgene wat niet in de nota staat, maar wat wij er toch wel graag in hadden gezien. Ik noem bijvoorbeeld een stellingname tegen het omvormen van woningbouwverenigingen naar ondemocratische stichtin gen, ik noem plannen om etnische segregatie, zoals die in een aantal wijken speelt, tegen te gaan. Het is zeker niet allemaal ellende wat er in de nota staat. Maar gezien de lange voorbereidingstijd en de mooie afspraken is deze nota voor ons een teleurstelling van formaat. De heer VERPAALEN Er is al een heleboel gezegd. Ik zou uiteindelijk als mijn conclusie willen zeggen dat het een redelijk uitgangspunt is, hoewel er nog vele onzekere punten zijn. Maar ik zal vóórstemmen. De motie van GroenLinks zal ik niet steunen, omdat 50 procent sociale woningbouw überhaupt niet is te realiseren en omdat er ook niet staat aangegeven op welke wijze dat überhaupt zou kunnen worden gerealiseerd in financieel opzicht. De heer LEUNISSE De Parel van het Zuiden heeft ook nota genomen van de nota en vindt hem helaas te mager. Daarom kunnen wij hem niet aannemen. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDUK Ik wil eerst even ingaan, met uw welnemen, op de algemene opmerkingen die zijn gemaakt. De meeste fracties spreken even over de aard van de nota, de kadernota zoals die door diversen is genoemd. Ik wil met name dat element toch even onderstrepen. Ook in de commissievergadering hebben wij het daarover uitvoerig gehad. Deze nota is als het ware een routekaart van de ANWB, waarop wij duidelijk aangeven waarheen wij willen, maar het is zo dat alleen de hoofdroute erop staat. Wij zullen nog heel wat besluiten moeten nemen voor wij uitkomen bij het punt waar uiteindelijk onze weg naar toe leidt. Dat zal ook tijd kosten, want wij hebben met elkaar ook vastge steld dat processen in de volkshuisvesting niet van de ene dag op de andere dag veranderen. Niet alleen omdat sowieso het bouwen van een huis de nodige tijd vraagt, maar ook, de heer Rops refereerde daar al aan, omdat wij met zeer veel actoren in dit veld te doen hebben. De nota beschrijft datgene wat er is, maar geeft naar mijn opvatting wel heel duidelijk een aantal nieuwe elementen aan, die ons ook zijn aangereikt door de nieuwe regelgeving op rijksniveau. De nota spreekt, dit vind ikzelf een heel belangrijk punt, en het college is het daarmee eens, over huisvestingskansen. Wanneer wij het hebben over de kernvoorraad, dan moeten wij het begrip huisvestingskansen daarbij heel degelijk inde gaten houden. De kernvoorraad wordt en werd vaak beschouwd als een statisch geheel, als een x-aantal woningen, waarin mensen wonen met het, volgens de tabel, correcte of niet-correcte inkomen. Maar ja, die kreeg je er niet uit en daarmee had je dus per definitie een tekort. Ik denk dat het heel goed is dat de nota ten eerste de kern voorraad verruimt, ik ga daarop dadelijk nog even in naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Lamers, maar ook dat er andere methodes worden aangedragen om het begrip kernvoorraad te versoepelen. Het zijn niet alleen meer huizen, maar het zijn ook kansen die je de mensen, de vragers van woningen, de woningzoekenden, kunt bieden om een woning te vinden die past bij hun situatie, zowel bij hun financiële situatie, waarin we nu wat meer mogelijkheden hebben, alsook bij de ruimtelijke situatie die zij vragen. Even een praktisch voorbeeld om het voor u toch wat te verhelderen. Stel, dat er een gezin is met veel kinderen, die zijn er, en daarvoor is een lange wachttijd, soms tot twee jaar. Dat vinden wij te lang. Op dit moment hebben wij nauwelijks mogelijkheden om deze mensen op kortere termijn aan een woning te helpen, omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 123