26 MAART 1998
127
De heer ROPS
Eén vraag. Kunt u iets meer zeggen over de inkomenswijken?
De heer CRUL
Ik wil nog even ingaan op de interruptie die ik heb gepleegd, waarop de wethouder zei dat er in
het verleden steeds overleg is gevoerd met de projectontwikkelaars of de bouwers om te proberen
de sociale woningbouw in die periode te realiseren. Ik betwijfel dat. De wethouder heeft daarover
wellicht verkeerde informatie gekregen van de vorige ambtgenoot, maar het is zo dat er plannen
waren. Daarvoor moet dan toch ook ruimte zijn geweest, om 4.300 huizen te bouwen in 1994,
1995 en 1996. Ons is steeds gezegd: als dergelijke plannen op tafel komen, dan is er ook ruimte
voor, ten eerste financieel, maar daarnaast ook voor wat ruimtelijke ordening betreft. En we bouwen
maar 2.000 van die huizen. Dan is er toch iets fout geweest? Dan is uw informatie toch onjuist
dat men het in het verleden wel heeft geprobeerd? Dat cijfer ging helemaal in de verkeerde richting,
daarvoor hebben de ambtenaren ook altijd gewaarschuwd, er waren te veel dure en middeldure
huizen. Er zijn dus ook geen pogingen gedaan om dat anders te realiseren. Ik vraag me ook af,
gezien uw artikel in De Stem van een paar weken terug, of u de verantwoordelijkheid op u neemt
over dat falend beleid in de voorafgaande periode. U heeft die portefeuille overgenomen. Neemt
u de verantwoordelijkheid voor het beleid in die jaren, die een tekort aan woningen in de sociale
sector te zien hebben gegeven, waardoor de wachtlijsten nu zo lang zijn? U zegt als de dood te
zijn voor leegstand. Natuurlijk is niemand daar blij mee. Maar de rest, wat u op tafel legt, is toch
allemaal speculatief? Wat moeten we daar nu mee? Daarom dienen wij een motie in om die
achterstand in te halen en de woningnood voor die mensen die het aangaat echt op te lossen.
De heer KWISTHOUT
De wethouder haalde even het verband aan tussen huursubsidie en hypotheekaftrek. Daar is zeker
een verband tussen, maar ook een belangrijk verschil. De huursubsidie is beperkt en de hy
potheekaftrek niet. Ik wilde vragen of de wethouder dat in de toekomst in haar maatschappij analyse
mee wil nemen. De wethouder heeft ook gesteld dat je realistisch moet differentiëren. Dat kan
soms niet, met redenen omkleed. Maar als het dan wèl kan, is men dan ook bereid om meer dan
eenderde sociale woningbouw te realiseren? Want het lijkt erop dat die eenderdenorm niet alleen
een uitgangspunt is, maar zelfs ook een absoluut maximum. Verder wacht ik nog steeds op een
opsomming van locaties waar spiegelbeeldig is gebouwd, waarnaar ik in mijn eerste termijn heb
gevraagd. Ik wil ook de opmerking van de wethouder over de woningnoodnog even wat nuanceren.
Dat moet u altijd relateren aan het tijdsbeeld. In een tijd waarin het gemiddeld inkomen in
Nederland erg hoog is, mag je twee jaar wachtlijst rekenen als woningnood.
Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK
Er is een aantal opmerkingen gemaakt. Daarop zal ik nu niet meer ingaan, daarop ben ik in de
eerste termijn al ingegaan. Ik heb inderdaad hier nog wat vragen laten liggen. Mevrouw Van Hasselt
zegt: is het mogelijk om op de grote locaties de kavels voor de particuliere woningbouw wat groter
te maken? Dat zullen wij, denk ik, moeten bespreken, als we de kavelplannen maken voor de
bestemmingsplannen. Het is een opmerking die in dat verband wordt meegenomen. Wat betreft
de doorstromingseffecten van Westerpark, waarnaar de heer Van der Westerlaken vroeg, het
volgende. De uiteindelijke resultaten van dat doorstromingsonderzoek zijn nog niet bekend, maar
zodra ze er zijn, zullen wij daarover uiteraard de commissie inlichten, want het zijn zaken waaruit
wij heel veel informatie hopen te kunnen halen. Wij willen ook voor die nieuwe locaties dergelijke
onderzoeken starten. U vraagt of de gemeente een voorstander is van een grotere rol voor de
particuliere sector bij de goedkope bouw. Niet een grotere rol, dat heb ik ook in de commissie
niet gezegd. De corporaties zijn gerechtigd, zou ik bijna zeggen, om de goedkope bouw in de
koopsector op zich te nemen, maar daarnaast kunnen er interessante projecten worden aangeboden
door particulieren, die als het ware bovenop dat te bouwen contingent van de corporaties geteld
moeten worden. Dat is, denk ik, een duidelijk antwoord. De heer Rops vraagt of ik nog iets wil
zeggen over de inkomenswijken. Ik denk dat in de nota op een aantal pagina's al voldoende is
aangegeven wat wij daarvan vinden en hoe wij daarmee denken om te gaan, maar daarbij wil ik