26 MAART 1998
133
De heer KWISTHOUT
Wij hebben ze ook in knuffelvorm. Maar laat ik verder gaan. Het laatste jaar is deze discussie
over de mogelijke grondvervuiling enigszins in een stroomversnelling terecht gekomen en dan
praten we over publieksacties die de buurt heeft ondernomen. We praten over de krantenknipsels
die u wellicht ook heeft gezien over deze kwestie, en de vraag die de SP reeds over dit onderwerp
heeft gesteld. De reden dat wij tot nu toe hebben gewacht met deze interpellatie was dat wij de
uitspraak van de kantonrechter in een huurgeding wilden afwachten dat in deze zaak mogelijk een
vervuiling aan de orde was. Ik heb het college en de fracties een kort raamwerk van vier vragen
doen toekomen, waarop wij deze interpellatiebaseren. Want de kritiek van de SP-ff actie is eigenlijk
drieledig. Het eerste kritiekpunt is dat wij van mening zijn dat het college ons, en daarmee dus
feitelijk ook de hele raad, onjuist heeft geïnformeerd bij de beantwoording van vragen aan de SP-
fractie. De eerste drie vragen die ik de wethouder en de fracties heb doen toekomen, gaan daarover.
En daarop wil ik ook graag een antwoord van het college. Het tweede kritiekpunt geldt de infor
matie, of liever het gebrek daaraan, van de gemeente in de richting van de buurt. Het had de
gemeente gesierd als zij de mensen op de hoogte had gebracht van wat er allemaal aan de hand
is, want dat er wat aan de hand is, is gezien de historie en de verschillende bodemonderzoeken
wel duidelijk geworden. Het gebrek aan informatie geldt niet alleen in deze kwestie. Ook op andere
gebieden hebben wij het idee dat de bewoners van de buurt aan het lijntje worden gehouden. Wat
gaat er gebeuren met hun huizen? Hoe lang kunnen ze daar nog blijven wonen? Worden hun huizen
gesloopt? Het is niet voor niets dat hun straten volgens de kaarten van de gemeente al niet meer
bij Tuinzigt horen, maar inmiddels al bij het bedrijventerrein Nassau Wallonzijn ingedeeld. Een
derde kritiekpunt geldt de besluiteloosheid van de gemeente. Die druist rechtstreeks in tegen de
belangen van de mensen. Niet alleen wegens de onzekerheid, maar ook wegens de gevaren die
wonen op vervuilde grond met zich meebrengt. Waarom is het grasveldje, waarop kinderen spelen
en dat welhaast zeker op vervuilde grond is gehuisvest, niet afgesloten door de gemeente? Heeft
het er wellicht iets mee te maken dat de woningbouwvereniging punten toekent bij de woningwaar
dering voor de aanwezigheid van een speelveld in de buurt? Ook het college zal weten dat de aanwe
zigheid van grondvervuiling in de nabije omgeving een nulpunt is bij de bepaling van de
huurverhogingMaar zonder een uitgebreid onderzoek komt er geen urgentieverklaringen zonder
urgentieverklaring is er geen nulpunt, zodat de woningbouwvereniging, zolang de huizen daar
staan, de maximale huurverhoging kan eisen om zo ook het maximale eruit te slepen. Er zijn zeer
veel vragen en er is zeer veel onduidelijkheid. Ik hoop dat het college een bevredigend antwoord
kan geven.
Wethouder OOMEN
In de richting van de heer Kwisthout eerst even het volgende. In 1993 heeft de gemeente de
stortplaats aangemeld bij het Stadsgewest en de Provincie, om zodoende in aanmerking te komen
voor extra gelden voor het aanpakken van de stortplaats. Dit traject van aanvullend onderzoek
duurt echter lang. De gemeente heeft geen invloed op de termijnen. Er is mij verzekerd dat in
april de uitslag bekend zal zijn vanhet zogenaamde AROS-onderzoek (aanvullend risico-onderzoek
stortplaatsen). En als dat bekend is, dan zullen wij de buurt over de resultaten inlichten.
Tegelijkertijd heeft zich de situatie voorgedaan, dat de gemeente zelf in december aan de Milieu
dienst opdracht heeft gegeven aanvullend onderzoek te doen op het terrein aan de Slingerweg,
in verband met mogelijke activiteiten. In februari is opdracht gegeven tot een onderzoek aan het
adviesbureau Touw. De resultaten van dat onderzoek krijgen wij hoogstwaarschijnlijkbinnen nu
en 14 dagen. Als dat onderzoek uitwijst dat de verontreiniging zich begeeft in de richting van de
huizen aan de Hoornwerkstraat, want daar spreekt u over, dan zal dat voor het college aanleiding
zijn om het onderzoek in die richting uit te breiden. Maar wij zullen dat doen op de gebruikelijke
manier. Dat betekent: zo gauw de resultaten bekend worden, zullen wij de afdeling Communicatie
en de GGD daarbij betrekken en de resultaten zo snel mogelijk aan de buurt mededelen. Dat even
vooraf.
De VOORZITTER
Ik denk dat de discussie verder aanleiding geeft tot debat. Ik zie dat de heer Schroder wil spreken.