26 MAART 1998
135
vraag ik naar, naar de vervuiling onder de huizen. Ik denk dat ik duidelijk ben geweest in mijn
punt. Ik hoop dat de wethouder alsnog antwoord kan geven op deze vragen en dan zou ik daarna
nog even kort de gelegenheid willen hebben daarop te reageren.
De VOORZITTER
Dat worden wel veel instanties. Maar laten we eens kijken hoever we komen.
Wethouder OOMEN
Laat ik met dat laatste punt als eerste beginnen. De heer Kwisthout spreekt over: welk terrein wordt
onderzocht? Ik heb u gezegd dat onderzocht wordt het terrein voor de huizen aan de Hoornwerk
straat, omsloten door de Slingerweg, de Lunetstraat en de Tramsingel. Wat ik nog erbij moet
vertellen is, dat dit exclusief het terrein is waar de brandweerkazerne wordt gebouwd, want dat
is onderzocht. Er wordt opdracht gegeven tot dat onderzoek. Het zou kunnen zijn dat uit dat onder
zoek blijkt dat de vervuiling in de richting van de huizen gaai. Maar ik wil er niet op vooruitlopen.
Onafhankelijk of dat zo is zullen de resultaten daarvan zo snel mogelijk bekend worden gemaakt
op de geëigende manier, via de inschakeling van onze dienst Communicatie en van de GGD. Uw
eerste vraag was of het bij de gemeente bekend is dat er vervuiling onder de huizen zit. Ik heb
navraag daarnaar gedaan
De heer KWISTHOUT
Ter interruptie. Dat was niet de vraag. Ik heb de vraag gesteld, of het bij de gemeente bekend
was dat er vroeger een stortplaats onder de huizen was, en daar heeft u negatief op
Wethouder OOMEN
Wat betreft die stortplaats onder de huizen, dat heb ik nagetrokken. Dat is ten dele waar. Voor
zover mij bekend zijn de huizen voor het merendeel niet op de stortplaats gebouwd, maar het kan
zijn dat zij wel op de plaats van de gracht, want daar doelde u op, dat is een rand eromheen, zijn
gebouwd en het is mij niet volkomen duidelijk of die huizen voor tien of vijftien procent daarop
staan. Die vraag, zoals u die stelt, kan ik niet beantwoorden.
De VOORZITTER
Ik denk dat we de discussie nu moeten afronden.
De heer KWISTHOUT
Ik zal afronden, voorzitter. Ik doe dat met het indienen van een motie. Het college en de wethouder
hebben mij niet kunnen overtuigen van hun gelijk, zij hebben mij ook niet kunnen overtuigen waar
het betreft de vragen die ik heb gesteld. Ik heb er overigens drie gesteld, en op maar anderhalf
daarvan antwoord gekregen. Ik vind dat triest. Het blijkt in onze opinie dathet college ons verkeerd
heeft geïnformeerd, het college heeft hier heel duidelijk gesteld, het is niet bekend dat er vroeger
een stortplaats was. De kaarten hangen hier. Als je de tegenwoordige kaarten er bovenop plakt,
dan zie je heel duidelijk dat daar een stortplaats ligt. Ik vind dat onjuist informeren van de raad
door het college. Ik zal een motie indienen en ik zal de kernpunten samenvatten. Overwegende
dat het college de gemeenteraad bij de beantwoording van schriftelijke vragen van de SP-fractie
onjuistheeft geïnformeerd, het college de bewoners op geen enkele wijze heeft geïnformeerd over
de stand van zaken, ook niet toen uit het rapport van ASCOR bleek dat op enkele plaatsen de
toetsingswaarde van enkele stoffen is overschreden en dus volgens beide onderzoeksinstituten een
nader uitvoerig onderzoek gewenst was, verder overwegende dat de locatie, volgens onder andere
gemeentelijke rapporten, als verdacht aangemerkt kan worden; de gemeente verantwoordelijk is
voor de veroorzaking van de verontreiniging in het verleden; uitbeide onderzoeken (Chemiewinkel
Eindhoven en ASCOR-analyse) blijkt dat nader onderzoek gewenst is en dat de gemeente een zware
verantwoordelijkheid heeft richting burgers als hun gezondheid in het geding is; besluit de raad
zijn afkeuring uit de spreken over het onjuist informeren van de raad door het college van b. en
wafkeuring uit te spreken over de lakse houding van het college in deze kwestie mede in verband
met gevaren voor de gezondheid die wonen op vervuilde grond met zich mee kan brengen; en