29 JANUARI 1998 13 te starten, zodat wij daarover heel voortvarend een besluit kunnen nemen. Ik ben blij met de toezegging van het college hierover. De heer BOER Ik ben blij dat het college denkt over een uitkering ineens, want dan zouden die perceptiekosten wegvallen. De wethouder onderschrijft ook de efficiency. Binnenkort zullen wij toch met enkele vragen rechtstreeks naar hem toekomen, om een aantal cases op die zaken te beoordelen, want wij vinden het absoluut nonsens om dergelijke wanverhoudingen in stand te houden, als het gaat om kleine bedragen afkeuren en grote bedragen besteden om dat afkeuren te bewerkstelligen. Ik heb ook nog een principiële zaak. In het begin heb ik een opmerking gemaakt over het opvoeden van kinderen en over het paradepaardje van mevrouw Heerkens, dan wel van de PvdA, met betrekking tot werk. Ik heb gezegd dat wij opvoeden wel degelijk zwaar werk vinden, en wij betreuren het dat de Pvda daarover anders denkt. Mevrouw HEERKENS Voorzitter, dit is de tweede keer dat mijnheer Boer de PvdA noemt. Ik vind dat ik hierop een reactie mag geven. Ik weet precies waarop u doelt, ik ken de discussie nog, en ik weet dat ik, toen de regeling veranderde en werd gesteld dat vrouwen met kinderen van vijfjaar en ouder moesten gaan solliciteren, toen hier nadrukkelijk het college heb gevraagd om geen heksenjacht te ontketenen. Ik herinner mij ook het antwoord van het college. Het college heeft toen gezegd: het gaat veel meer om het recht op werk en te proberen om bij voorbeeld bij eenoudergezinnen vrouwen een betere positie te geven, een hoger inkomen. En zo De VOORZITTER Een interruptie. Mevrouw HEERKENS bedoelen wij dat. Het is onzin om hier te veronderstellen dat wij de vrouwen altijd richting de arbeidsmarkt willen jagen, en dat zij daarom niet meer op een fatsoenlijke manier met hun kinderen zouden kunnen omgaan. Door het college is toen toegezegd dat er een flexibele houding zou worden aangenomen. Maar die discussie heeft u, mijnheer Boer, blijkbaar gemist. De VOORZITTER Mijnheer Boer, dit was een korte interruptie. De heer BOER Ik vergeef het haar, want ik trof haar natuurlijk diep in het hart. Dat was ook de bedoeling, omdat de PvdA ook in paars zit, en niet alleen in dit college, maar al langdurig de landelijke wetgeving beïnvloedt. Ik merk, dat op landelijk niveau daarover heel anders wordt gedacht dan op plaatselijk niveau. Op plaatselijk niveau is het natuurlijk makkelijk om je in dat opzicht af te zetten tegen het landelijk niveau. Maar het is de bedoeling dat dit soort zaken ook doordringt tot in het landelijk beleid, en dan kunnen wij zeggen: er is invloed geweest. En dat geldt ook voor de opmerking die de wethouder in een eerdere instantie heeft gemaakt. Wat betreft de inspraak van de Participatieraad neem ik genoegen met het antwoord van de wethouder en de toezegging dat in het vervolg veel dan wel alles wordt voorgelegd aan de Participatieraad. Wethouder VAN RAAK In de richting van mevrouw Heerkens heb ik geen opmerkingen meer. In de richting van de heer Boer constateer ik dat de Parel van het Zuiden toch een landelijk platform mist. Feit is dat hier vanavond landelijke zaken aan de orde worden gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 13