21 en 22 APRIL 1998 142 kan doen, en niet om de besluitvorming in een richting te dwingen. Dat vereist ook snelle informatie naar de gemeenteraad, die uiteindelijk afweegt, en de richting kracht van wet geeft. De goed leesbare kadernota beschrijft de zorg voor de jeugd, de ouderen en de mensen in achterstandssituaties. Er wordt helaas niet expliciet ingegaan op de positie van de allochto ne Bredanaars. Mijn fractie is voorstander van het uitbouwen van de contacten om samen een preventieve strategie uit te zetten, die er niet op is gericht het onderwijs op te zadelen met vervangende gezinsproblemen, maar ouders aan hun taak herinnert niet van: hoe moet ik opvoeden, maar: kan ik de verantwoordelijkheid aan om kinderen op te voeden? In plaats van Randstadmiddelen, zoals vensterscholen, binnen te halen, lijkt het mij dat in eerste instantie dddr een appèl op de verantwoordelijkheid moet worden gedaan. Dat de PvdA constateert dat de inzet van de huidige middelen onvoldoende effect sorteert, zegt wellicht meer over het effect van een goedbedoelde inzet, dan over de hoeveelheid extra geld. Is het college bereid om bijvoorbeeld de instelling van een niet vrijblijvend platform te overwegen, of wellicht andere mogelijkheden binnen de nieuwe Gemeentewet in de commissie SAW te bespreken? Ik denk daarbij aan de artikelen 82, 83 en 84 van de nieuwe Gemeentewet. Ten aanzien van de problematische wijken pleiten wij in ieder geval voor het invoeren van wijkagenten, die samenwerken met niet-ambtelijke jeugdcoördinatoren, die bij wijze van spreken op stoep- niveau het symptomatisch gedrag kunnen aanpakken. Dus niet signaleren, maar aanpakken. Onze fractie betreurt het dat een principieel jawoord voor de investering in een nieuw Stads kantoor wordt gevraagd. Er zijn geen concrete gegevens, er is geen inhoudelijke, bestuurlijke en politieke discussie geweest. Er wordt ook een relatie gelegd met de sluiting van de voormalige gemeentehuizen in de dorpskernen. Dat is voor mijn fractie te kort door de bocht. Deze gemeentehuizen kunnen niet worden gesloten, alvorens andere voorzieningen ter plekke beschikbaar zijn, die zorgen voor voldoende en een op de vraag gerichte dienstverlening. Kan het college toezeggen dat er geen voorbarige sluiting plaatsvindt, alvorens er alternatieve dienstverleningscentra beschikbaar zijn? Overigens is het laatste woord over Stadskantoor III nog niet gezegd. Wij verwachten daarover met u nog een stevige discussie te voeren. Op welke termijn kunnen we hierover politiek discussiëren? Als uitgangspunten gelden voor mijn fractie op voorhand: een efficiënter functioneren en geen verhoging van de gemeentelijke lasten. Mijn fractie is verheugd dat de door ons ingediende motie over het matigen van de gemeentelijke lastendruk haar vruchten in deze kadernota afwerpt. De lastenstijging is lager dan de ontwikkeling van inkomens en uitkeringen. Dat wil zeggen: een lastendaling in relatieve zin. Door het algemene financiële beeld is een verdergaande verlaging van de OZB in 1999 voor mijn fractie niet realistisch. De tarieven afvalstoffen baren ons wel zorgen. In hoeverre denkt het college de externe kostenstijging als oorzaak te beperken? Die inspanning, gekoppeld aan bijvoorbeeld de tariefdifferentiatie, moet toch een poging worden om de stijging van dit tarief alleen trendmatig te laten zijn. Het versterken van de werkgelegenheid mag niet worden gefrustreerd door een te ver doorgeschoten integrale voorbereiding van het beleid, geen doekje voor het bloeden voor het uitstellen van de besluitvorming. Een versnel ling in de procedures moet de economische ontwikkeling meer kansen geven. Anders prijzen we de stad en de regio uit de markt, met discussies over modellen, tekentafelpraat en dromerige hoogstandjes. Wat telt is het voorbereiden van bedrijventerreinen en bestemmings plannen, waarmee simpelweg werk en betaalbare huizen kunnen worden verkregen. De hoofdroute om uit de problematiek van armoede en sociale uitsluiting te komen is werk. De sociale kwaliteit van wonen en de woonomgeving door een uitgekiend districtenbeheer zijn speerpunten van de eerste orde. Wanneer krijgt de raad de meest actuele woningbehoefte- onderzoeken op tafel? Anders blijven we met elkaar, en dat blijkt in elke commissie- en raadsvergadering, om de hete brij heen draaien. De notitie over de busbaan binnenstad, dit is een actualiteit, geeft voor onze fractie geen aanleiding af te wijken van ons standpunt uit 1992, 1994 en 1996. Overigens zijn wij ook niet van plan, laat dat duidelijk zijn, om dat in 1998 te doen. De schampvariant, in combinatie met het op maat en kleinschalig vervoeren van binnenstadbezoekers met kleine, milieuvriendelijke en wendbare voertuigen in relatie tot een visie op de herinrichting van de aanrij- en singelroutes, is voor ons de meest bespreekbare optie. Vanuit welke visie wordt nu een eerder genomen raadsbesluit onder druk gezet? Is dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 142