21 en 22 APRIL 1998
149
De heer BOER
Bij interruptie, voorzitter, als u dat toestaat. Wij kunnen ons niet voorstellen dat Breda '97
tevreden kan zijn met de gang van zaken in het afgelopen jaar. U heeft in talloze artikelen in
de krant duidelijk kunnen zien dat er elke keer weer ontevreden inwoners zijn. En gelet op
uw eigen achterban moet daarover toch onrust zijn ontstaan.
De heer VAN YPEREN
Mijnheer Boer, als u naar mij had geluisterd, dan had u precies datgene gehoord wat u nu
zegt. Wij zijn daarover niet tevreden, dat klopt. Wij hebben alleen geconstateerd
De heer BOER
Maar waarom gaat u dan steeds met alles akkoord? Dat begrijpen wij niet.
De heer VAN YPEREN
Wij hebben alleen geconstateerd dat het een stuk beter gaat. En dat is al een hele grote winst.
Maar ik neem aan dat u de volgende keer wel luistert, want het is een kwestie van
De heer BOER
Ik heb uitstekend geluisterd, en daarom begrijp ik niet dat u steeds zegt dat het uitstekend en
beter gaat, want het gaat steeds slechter.
De VOORZITTER
Uw spreektijd is bijna voorbij, mijnheer Boer.
De heer VAN YPEREN
Voorzitter, ik ga verder met mijn algemene beschouwingen. Wij zijn blij met het concept
Buitenruimteplan. Een integrale gebiedsgerichte benadering van het beheer en de handhaving
spreekt Breda '97 aan. Een interactief beheer: samen met de burgers. Wij willen graag het
veelvuldig geconstateerde achterstallig onderhoud van vorig jaar en de jaren daarvoor zo snel
mogelijk inlopen en daarna beleidsmatig op peil houden. Dat lijkt ons een enorme winst voor
Breda. Breda '97 onderstreept uw voornemen om te komen tot een grootstedelijke visie. Wij
zien de ontwikkelingen van het Stadsplan met belangstelling tegemoet. Het is een noodzakelij
ke voorwaarde om de samenhang in het beleid te realiseren. De samenhang tussen de
beleidsdisciplines dient te worden verbeterd en verdient de hoogste prioriteit, mijnheer Boer.
De jeugdcriminaliteit en de harde werkloosheid blijven een bron van zorg. Ik kom daarop
direct nog terug. Met betrekking tot het lokaal onderwijsbeleid het volgende. Door de
decentralisatie van een aantal onderwijstaken van het Rijk naar de gemeenten, staan we voor
grote en belangrijke opgaven, die tevens een uitdaging inhouden. Wij betreuren het dat er in
de kadernota geen extra budgetten worden vrijgemaakt voor een groeiende problematiek in de
onderwijsbegeleiding en in het onderwijsachterstandsbeleid. Mogelijk kan uw college, in het
kader van de zorgelijke ontwikkelingen rond de gemeentefinanciën, er bij de kabinets
formateur op aandringen geldmiddelen voor het lokale onderwijsbeleid vrij te maken. In de
hoofdlijnennotitie onderwijsachterstandsbeleid is een relatie gelegd tussen jeugdbeleid en
onderwijsbeleid. Wij juichen dit toe. De aandacht die wordt geschonken aan preventie in de
voorschoolse periode, is een uitermate goede zaak. Graag hadden wij in de kadernota terug
gezien, dat een structurele verhoging van de budgetten noodzakelijk is om aan de groeiende
problematiek het hoofd te bieden. De onderwijsbegeleiding kent een grote problematiek met
betrekking tot de integratie van het basis- en speciaal onderwijs. Het beleid van Weer Samen
Naar School vraagt dat het basisonderwijs nog meer dan voorheen zal moeten inspelen op
kinderen die speciale hulp nodig hebben, investeren in onderwijs geeft jongeren goede kansen
en zorgt ervoor dat de jeugdcriminaliteit en de werkloosheid, met name onder allochtone
jongeren, worden bestreden. Hiervoor is een samenwerking met andere beleidsterreinen een
voorwaarde. Wij zien uw integrale nota op dit gebied met belangstelling tegemoet. Kunt u ons
nadere mededelingen doen over de Casema-bekabeling in het buitengebied? Sinds het