21 en 22 APRIL 1998 156 zoals de HOV-verbinding tussen Oosterhout, Breda en Etten-Leur, moeten de leefbaarheid en de duurzaamheid van Breda versterken. Tijdens de vorige algemene beschouwingen heb ik geïnformeerd naar de stand van zaken in verband met de rechtstreekse spoorverbinding Breda-Utrecht. Kunt u al iets meedelen omtrent vorderingen? D66 is voorstander van een meer geïntegreerde aanpak tussen Ruimtelijke Ordening en Stadsbeheer en Milieu inzake de bevordering van fietsvoorzieningen en openbaar vervoer. Concluderend, het is een evenwich tige kadernota, waarin D66 zich goed kan vinden. Tot slot, D66 hoopt dat er in 2002 weer Markwater door een schone haven gaat stromen. De heer SCHRODER Ik ben het met de heer Van der Westerlaken eens dat deze bestuursperiode bijzonder kan worden genoemd. GroenLinks vindt dat eigenlijk de bestuursperiode al met het aantreden van het college in 1997 is begonnen. In strijd met eerdere afspraken is er begonnen met een besloten overleg, en de gretigheid van alle coalitiepartijen aan deelname in het college was heel erg bijzonder te noemen. Het CDA nestelde zich opnieuw in het centrum van de macht. De VVD stond te hunkeren naar terugkeer, na de smadelijke verwijzing naar de oppositieban- ken in 1994. De Partij van de Arbeid heeft zichzelf altijd al een bestuurlijke partij gevonden, en het is dus ondenkbaar dat die eens een keer de oppositiebanken zou kiezen. Breda '79 liet aanvankelijk De VOORZITTER '97. De heer SCHRODER Neen voorzitter, sinds de draaikonterij van Breda '97 in de laatste raadsvergadering denken wij dat het beter kan worden omgedraaid, en wij willen dat gedurende deze raadsperiode ook zo houden. Ook vandaag, bij de behandeling van de kadernota, hoor ik de heer Van Yperen weer uitspraken doen, waarop hij volgende week weer terugkomt, nadat de heer Adank weer eens rechtop is gaan zitten. Dus Breda '79 lijkt mij in dit geval een betere aanduiding. Breda '79 liet tot de verkiezingen een oppositioneel geluid horen, totdat zij uiteindelijk mochten meedoen, en sindsdien is dat in de kiem gesmoord. D66, van zeven zetels teruggebracht naar drie, eigenlijk een trendsetter voor de landelijke lijn, heeft inmiddels elke identiteit ingeruild voor deelname aan het college. Wat ons betreft, een bestuurlijke periode die kenmerkend is voor Breda op dit moment. Een democratie die eigenlijk de dood in de pot is. Het doel van het college is: blijf zitten waar je zit en verroer je vooral niet. Het is een bestuurscultuur van monisme in optima forma. Ambtenaren, collegepartijen en het college zelf maken in volstrekte afzondering de dienst uit in de stad, elkaar over en weer beschermend. Voor de raad, het hoogste orgaan, is de raadsvergadering verworden tot een karikatuur. Er is geen bereidheid meer tot een debat, in de commissievergadering zou dat al zijn gebeurd, maar ook daar worden standpunten wel eens anders verwoord dan later in de raadsvergadering, en ook is er geen bereidheid tot overleg met de coalitie of met de burgers. Er is ook geen bereidheid, en ik heb daarop zojuist al een aantal keren geïnterrumpeerd, tot werkelijke invloed van de burgerij. Er wordt gesproken over een communicatietraject. En dat kan dan meer of minder goed zijn geweest, maar het besluit blijft in wezen hetzelfde. Een triest voorbeeld daarvan is de laatste besluitvorming in de raad over de Voorvang. Regelmatig worden besluiten aangehouden, omdat de motivering niet deugt. Het voorbeeld dat ik daarvan kan noemen is de zaak met betrekking tot Houtepen, waarbij het college tot drie keer terug moest, om uiteinde lijk een motivering te krijgen die aan het besluit niets afdeed, maar die in ieder geval de collegepartijen over de streep kon helpen. De heer BOER Dankzij de inspanningen van De Parel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 156