21 en 22 APRIL 1998 159 dat betekent dat ten aanzien van elke artikel 19-procedure, waarmee niet een of meerdere collegepartijen instemmen om die naar de raad toe te trekken, de oppositie de kans wordt ontnomen om daarover in de raad een debat te voeren. Ook in dat opzicht wordt de raad, uiteindelijk het hoogste besluitvormend orgaan, de mogelijkheid ontnomen om behoorlijk te debatteren. Ten aanzien van milieu vinden wij dat het college totaal geen visie ontwikkelt en onvoldoende is geïnspireerd. Het initiatief van GroenLinks van tweeënhalf jaar geleden om weer tot een waterspoor te komen is nog steeds niet gerealiseerd. Wij denken dat hier sprake is van tegenwerking. De milieucompensatie van grote projecten is op dit moment nog onvoldoende in het beleid terug te vinden. Er is sprake van het ontbreken van beleid met betrekking tot het terugdringen van de automobiliteit. Er is uitsluitend sprake van beheersing van de parkeerproblematiek. Park en Pendel, de heer Van Yperen sprak reeds daarover, wordt volstrekt niet serieus als project uitgevoerd, met name ook door de keuze van de zondagen. Het is een zoethoudproject zonder een reële kans. Wanneer u de raad nog eens wilt voorstellen om een snoepreisje, niet naar Berlijn, Parijs of Londen, aan te bieden, dan wil mijn fractie graag voorstellen om eens een keer een reisje naar Hasselt in België te maken, om daar te kijken hoe men met de vervoersaangelegenheid omgaat. Ik zeg u toe dat Groen Links in dat geval wel zal meegaan. Met betrekking tot de milieuzorg bedrijven, waarop eerdere fracties ook al ingingen, het volgende. Er is 200.000,— eenmalig uitgetrokken, terwijl ambtelijk wordt aangegeven dat er eigenlijk 300.000,— structureel nodig zal zijn voor de handhaving van een minimaal adequaat niveau. De afbouw van het GMP-2, ondanks de teleurstellende resultaten, is ook voor ons een doorn in het oog. Wij zouden graag een uitleg hebben waarom daarop wordt bezuinigd. Om fietsenstallingen vraagt GroenLinks al zolang als zij in de raad zit. Wij menen ons te herinneren dat er gedurende die hele periode geen enkele fietsenstalling is gerealiseerd. Ten aanzien van het minimabeleid vinden wij dat het nodig is om weer eens een sterk en krachtig signaal richting Den Haag te geven. De directe aanleiding daarvoor is het feit dat de SER onlangs daarover heeft gedebatteerd, en weliswaar nog geen ferme uitspraken over een structurele verhoging voor de minima heeft willen doen, maar toch heeft aangegeven dat daar een stukje invulling van nieuw regeringsbe leid zou kunnen liggen. Wij vinden ook dat de komende Tweede-Kamerverkiezingen het moment bij uitstek zijn om een raadsbreed signaal aan de regering te geven, om te kijken of er ruimte is voor een verhoging van de minimuminkomens. Tenslotte nog de brief van de Schoolraad over de onderwijsbegeleiding en het onderwijsachterstandsbeleid. Ik neem aan dat het college die brief heeft gezien. Er is sprake van een noodkreet. Erkent de wethouder de problematiek die daar aan de orde is? Wat is het college van plan daaraan te doen? Ten aanzien van de armoedekwestie dien ik bij dezen een motie in. De VOORZITTER Door de heer Schroder is een motie ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Schroder, namens de fractie van GroenLinks, ingediende motie luidt als volgt: MOTIE (1) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de Kadernota 1999;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 159