21 en 22 APRIL 1998 160 overwegende dat: - CDA, PvdA, D66, GroenLinks en de SP, de een meer dan de ander, in hun landelijke programma's de aandacht vragen voor het bestrijden van de armoede. De armoede door genoemde partijen anno 1998 onaanvaardbaar wordt geacht. De overige niet landelijke partijen geregeld blijk hebben gegeven van hun sociale instelling; - de kloof tussen arm en rijk steeds breder wordt; - arm Nederland onvoldoende profiteert van de zeer rooskleurige economische situatie; - een substantiële verhoging van de sociale minima noodzakelijk is om daadwerkelijk iets te doen aan de armoedeproblematiek; besluit: 1absolute prioriteit te geven aan het bestrijden van de armoede en het verbeteren van de positie van de sociale minima; 2. een krachtig signaal vanuit de gemeente aan het Rijk te geven om in de komende kabinets periode 2,5 miljard extra te besteden aan de armoedebestrijding te weten: a. de helft voor het verhogen van de sociale minima en b. de helft voor het algemene armoedebeleid; 3. de motie ter kennis te brengen van alle landelijke democratische politieke partijen ten behoeve van de bespreking en opname in het komende regeerakkoord en de motie, met het verzoek tot ondersteuning, te zenden aan de VNG; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer LEUNISSE Als fractievoorzitter van de Parel van het Zuiden wil ik een paar onderwerpen aansnijden. Ten eerste de zorg en het ouderenbeleid. Het zal ons een zorg zijn, of niet, dat is de vraag. Wij vinden duidelijk van wel. De steeds groter wordende groep ouderen eist dat het budget voor de ouderenzorg 3% per jaar wordt verhoogd. De wachtlijsten bij allerlei instellingen moeten verdwijnen. Meer handen aan het bed. De thuiszorg moet fors worden uitgebreid en de overbelasting van het personeel moet worden tegengegaan. Het ziekenfonds moet de basiszorg voor de ouderen leveren, zonder noodzaak van bijverzekeren. De eigen bijdragen mogen ook voor de laagste inkomens geen barrière opwerpen. De mantelzorg moet worden afgebouwd. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Bij interruptie. Ik heb de indruk dat de heer Leunisse een vergissing maakt. Wij zijn hier nu met de kadernota van de gemeente Breda bezig. Ik heb de indruk dat we het landelijk beleid, hoe terecht uw opmerkingen ook zijn, op dit moment niet ter discussie hebben. De VOORZITTER Dat is juist. Maar de heer Leunisse kan zijn tijd invullen zoals hij dat zelf wil. De heer LEUNISSE Ik kan daarop wel antwoorden, in die zin dat ik begrijp dat na zeven zinnen het CDA het nodig vindt om mij te onderbreken, maar ik wil het CDA uitnodigen om even te willen luiste ren. Want dit sluit aan op datgene wat wij in Breda ook willen. Wonen en welzijn moeten worden erkend en gefinancierd uit premiegelden. De 65+ pas moet een 60+ pas worden. De betaalbaarheid van het wonen moet voor zowel de oudere eigenaar-bewoners als huurders bewaakt blijven. Ten tweede het wonen van specifieke groepen. Vooral de groep jongere starters met een minimuminkomen valt buiten de boot. Zij worden door niemand vertegen woordigd, kunnen de kosten van de SWB nauwelijks betalen en zijn als groep dus onbekend. Wel wonen ze op veel te dure kamers en houden bijna niets over van hun karige loon. Kent u

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 160