21 en 22 APRIL 1998 De VOORZITTER U krijgt nog een tweede instantie om hierop te reageren. Ik heb gezegd wat ik zeg, en uw interruptie heeft bij mij geen andere gedachte opgewekt. Gesproken is over camera's in de binnenstad. De cameradiscussie is onlangs ten principale in de commissie gevoerd. Op de momenten dat wij menen u te moeten voorstellen om tot het plaatsen van camera's te komen, zullen wij daarop, zo heb ik u beloofd, telkenmale in de commissie terugkomen. Wat het station betreft is er in ieder geval groen licht gegeven om het overleg daarover met de NS te starten, hetgeen overigens nog niet eens zo makkelijk verloopt, laat ik u dat wel zeggen. Met de NS is op dit moment nog geen overeenstemming bereikt over datgene wat wij zouden willen. Kortom, daarin zit enige vertraging. Zodra ik iets meer weet, zal ik u dat in de commissie melden. Tot zover de antwoorden op de aan mij gestelde vragen. Wethouder VAN RAAK Van de zijde van het CDA is binnen mijn portefeuille in eerste instantie ingegaan op de allochtonenproblematiek. Ik hoop binnenkort de Integratienota aan de commissie en aan de raad te kunnen presenteren. Ik denk dat naar aanleiding daarvan een discussie kan worden gevoerd over het onderwerp platform, artikel 82, 83 en 84 en dat soort zaken. Ik constateer dat het platform eerder is opgericht, zo'n twee tot drie jaar geleden, en dat dit weer min of meer ter ziele is gegaan. Zeer binnenkort krijg ik de zelforganisaties op visite, om hun reacties met betrekking tot de concept-integratienota te kunnen ontvangen. Ik denk dat we die discussie op dat moment daarover zullen moeten gaan voeren. Er zijn meer partijen ingegaan op het aspect jongerencriminaliteit. Er is een x-aantal oplossingen genoemd: wijkagenten, burgerwachten, hierop is de burgemeester zojuist al ingegaan, het daarbij betrekken van de Marokkaanse jongeren, de ouders enzovoort. Dit zijn allemaal deeloplossingen. In het kader van het grotestedenbeleid zijn wij op dit moment in de stuurgroep jeugd en veiligheid druk bezig om te proberen een soort integrale benadering van de problematiek in beeld te brengen. Daarbij is een groot aantal instellingen betrokken. Wij hebben dat eerder gepoogd bij voorgaande projecten. Dat is niet gelukt. U kent die discussie. Wij hebben die ook in de commissie gevoerd naar aanleiding van het grotestedenbeleid. Maar we proberen toch én reclassering én justitie én politie én jeugdhulpverlening én het maatschappelijk werk én het onderwijs en al die andere organisaties erbij te betrekken. Het moet immers een consequente aanpak zijn. Dat betekent in feite een consequent repressieve aanpak, een maatschappelijk herstelaanpak en een breed preventieve aanpak. Ik denk dat deze drie aspecten in beeld moeten worden gebracht om voor de groepen, die daarop aanspraak maken, ook het juiste antwoord te kunnen vinden. Het lik-op-stuk-beleid, het preventieaanbod en het maatschappe lijk herstel zijn de drie poten van het beleid dat hierop moet worden gevoerd. Met betrekking tot de Marokkaanse jongeren, waarop mevrouw Heerkens inging, verwacht ik rond juni, juli, eventueel in september met een voorstel over de bedragen die nog binnen het grotestedenbe leid beschikbaar zijn naar de raad te kunnen komen. In de richting van de VVD het volgende. Het succes van de WVG, het succes van ons bijzondere bijstandsbeleid heeft inderdaad geleid tot uitputting. Het begrip onderuitputting is verleden tijd. Bij de bijstand speelt op dit moment het probleem van de indirecte productiekosten. We constateren een uitbreiding van de taken, die door het Rijk aan de gemeente zijn opgelegd. Ondanks een afname van het aantal cliënten, moeten er toch in toenemende mate handelingen worden verricht, waardoor de indirecte productiekosten niet afnemen. Dat leidt tot een discrepantie. De indirecte productiekosten worden wel door het Rijk vergoed, maar in feite komen we daarop toch tekort. Dit heeft tot gevolg dat u in de kadernota kunt terugvinden dat er een onderzoek zal komen naar een soort taakstelling die wordt opgelegd voor een bedrag van ƒ1,1 miljoen, om te kijken of we in de sfeer van de indirecte productiekosten het een en ander kunnen vereenvoudigen, verge makkelijken, en de betutteling, waarover u spreekt, enigszins kunnen weghelpen, waardoor efficiency en dat soort zaken beter in beeld komen. Het proces zal wellicht vereenvoudigd moeten worden, öf er zal een aantal heronderzoeken, zorgonderzoeken en dat soort activitei ten moeten afnemen. Wij proberen ons in dezen wel te houden aan de normen die het Rijk voorschrijft. Je kunt niet door een bepaalde bodem heen zakken. Met betrekking tot de WVG 180

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 180