21 en 22 APRIL 1998 185 voor al datgene wat in onze depots is opgeslagen. Met betrekking tot uw opmerkingen rondom het Jazzfestival het volgende. De voorstellen die het college aan u voorlegt in de kadernota sluiten aan bij het huidige subsidiebedrag. Reeds dit jaar is het desbetreffende bedrag eenmalig betaald. Wij stellen nu in de kadernota indicatief voor om dat voor 1999 wederom te doen, omdat wij menen dat de herstart van het nieuwe bestuur in ieder geval een serieuze kans moet hebben. Ook daarover hebben wij in de commissie ECG uitgebreid gesproken. Wat betreft de Grote Kerk het volgende. Er is een beleidsplan geschreven door het stichtingsbestuur. Op basis daarvan meent het college u deze voorstellen rondom een bijdrage van gemeentezijde in de exploitatie te moeten doen. Dat leidt ertoe dat er een hogere bijdrage van onze kant uit richting het stichtingsbestuur gaat, om te voorkomen dat we op korte termijn weer voor een belangrijke restauratie worden geplaatst. Dat was het, voorzitter. De heer OOMEN Ik wil beginnen met te antwoorden in de richting van de heer Verpaalen, die sprak over de aanleg van de bergbezinkbassins en zei dat zijn fractie daaraan geen behoefte heeft vanwege de kosten. Ik wil u erop wijzen dat we ook in de commissie daarover reeds hebben gediscus sieerd. Bij nieuwe uitbreidingsplannen denkt het college ook niet meer aan de aanleg van bergbezinkbassins. Het gaat nu om bestaande stedelijke gebieden waar sprake is van milieuvervuiling. Daar heb je geen andere mogelijkheid dan het bouwen van een bergbezink- bassin. Met betrekking tot de nieuwe uitbreidingsplannen is het college van mening dat een verbeterd gescheiden systeem daar de meest efficiënte maatregel is. U sprak ook over de binnenstad. Ik moet u erop wijzen dat de binnenstad nog niet af is. Ik wil één aspect noemen, namelijk het voegwerk op de Grote Markt. Op dit moment worden daarvan modellen bestudeerd. Wij zijn er nog niet uit welk model zowel qua kosten, als onderhoud en duur zaamheid het beste op de Grote Markt past. Ik wil u daarom verzoeken nog even geduld te hebben. De heer Schroder sprak over het waterspoor. Het is niet zo, mijnheer Schroder, dat dit onderwerp van de agenda is. Ik wil u erop wijzen dat dit een moeilijke problematiek is. Zover mij op dit moment via ambtelijke informatie bekend is, kunnen we het milieurende ment op 5% inschatten. Dat moet je dan afwegen tegen het feit of het ook werkelijk te implementeren is. Mijn collega, wethouder Van Os, is hier nauw bij betrokken, omdat het ook financieel uitvoerbaar moet zijn. Dat betekent tegelijkertijd dat het ook technisch moet kunnen. Dat zijn dus zaken waarmee wij nog bezig zijn. Het is niet zo, zoals u stelt, dat het geen aandacht zou hebben. Wij zijn er volop mee bezig. De heer SCHRODER Hier wordt al tweeënhalf jaar aan gewerkt. De wethouder wil mij toch niet wijsmaken dat het zo lang moet duren. Over de financiële implementatie werd tweeënhalf jaar geleden ook al gezegd dat die problematisch lag, maar dat daar best eens naar kon worden gekeken. Dat geldt ook voor de realisering van het hele traject en het milieurendement, waarover verschil lende zienswijzen zijn. Ik wil u erop wijzen dat het landelijk milieuprogramma van het Rijk wel degelijk langzaamaan richting de invoering van een waterspoor gaat. Breda is veel te terughoudend. Andere gemeenten zullen ons voor zijn. Wethouder OOMEN Mijnheer Schroder, ik heb u datgene gemeld wat ik u te melden heb. U noemt een termijn van tweeënhalf jaar. Ik moet u toch zeggen dat ik mij dit punt aantrek voor een termijn van één jaar en vier maanden, want voorheen mocht ik hier niet eens verschijnen om daarover te discussiëren. Dat is voor mij de periode, om op deze zaak terug te kijken. Nogmaals, het is niet van de agenda. Maar gelet op de moeilijkheidsgraad van de problematiek vraagt dit nu eenmaal een langdurige voorbereiding en exercitie. Ik kan dat niet helpen. De heer SCHRODER Kunt u een tijdsbestek noemen waarbinnen dat verhaal eindelijk eens in de raad aan de orde kan komen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 185