21 en 22 APRIL 1998 189 meer wordt ingebracht. In dat opzicht wordt het een hele spannende tijd. Ik denk dat het alleszins de moeite waard is geweest om trots te zijn op deze plannen. Als u praat over goed faseerbaar, en wat is faseerbaar, dan wijs ik u toch op onze, en ik denk, met inzicht genomen VINEX-besluiten. Daarin hebben wij, na 11.200 woningen vóór die tijd te hebben gebouwd, het jaar 2005 als tijdstip voor onszelf ingebouwd, waarin we, voordat we weer gaan uitzien naar zoeklocaties, zeggen: waar zijn we nu en wat zien we nu? Dat moet dan ook nog worden gerelateerd aan de ijkpunten die het Rijk heeft opgelegd. Ik denk dat Breda in dezen een wijs besluit heeft genomen. Als ik dat weer in verband breng met de stedelijke vernieuwing, alsmede met de daarmee gepaard gaande herstructurering, dan moet men, naar mijn mening, niet alleen kijken naar de woningbehoefte sec, dus de 11.200 en al die magische getallen, maar dan moet men ook heel goed kijken naar het ruimtebeslag, dat de herstructurering zal vragen in met name de nieuwe VINEX-locaties. Je kunt dit weer koppelen aan de vraag: hoe ga je nu om met de stedelijke vernieuwing en hoe denk je daarvoor de financiën bij elkaar te krijgen, hoe doe je dat allemaal? Als de volledige integraliteit en afstemming er zijn, alsmede de nota Stedelijke Vernieuwing en het daarbij behorende programma, en als duidelijk is hoe je verder gaat, dan zal dat ook het Rijk moeten boeien, in die zin dat het Rijk bereid is om ons de nodige financiële middelen te geven. Rekening houdend met datgene wat ik heb gehoord, is dat nog niet zo wanhopig als sommigen wel denken. Bij de herstructurering moeten we niet alleen aan het geld denken in de zin van: waar zijn we mee bezig, maar met name ook aan de veranderde houding ten opzichte van elkaar, dat wil zeggen: particulier initiatief, de corporaties en de gemeente. De gemeente heeft niet altijd die grote zak geld, maar moet met name ook de regierol vervullen, zoals dat ook van de toekomstige partners wordt gevraagd. Ik kan u zeggen dat de hele discussie rond de stedelijke vernieuwing, de herstructurering en dergelijke zaken in het najaar zal plaatsvinden, en dat we proberen om die zo breed mogelijk op te zetten. We hopen daarvoor ook landelijk interesse te kweken. Samen met u moet dat een goede mix geven om alle inspanningen te leveren, om dat wat er aan financiën is ook binnen te halen. Daar zijn we ook niet flauw in, we schamen ons daar ook niet voor, want we denken dat Breda een buitengewoon grote plaats moet innemen in deze stedelijke vernieuwingsopdrachten. Over de vraag met betrekking tot de haven het volgende. U bent er allemaal van op de hoogte dat in het programakkoord de opdracht is geformuleerd om een onderzoek naar de haven uit te voeren. Vóór de begrotingsbehandeling in het najaar zullen we daarvan het concrete eindresultaat kunnen presenteren. Ik denk dat vervolgens de discussie wordt gevoerd over: hoe gaan we verder? Het ziet er wel veelbelovend uit. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Ik denk dat ik kort kan zijn. Over de afdeling Volkshuisvesting heeft de raad zich in het verleden al uitvoerig uitgesproken. U beperkt zich dan ook tot een paar opmerkingen, waarop ik zijdelings even zal ingaan. Door het CDA is één concrete vraag gesteld, namelijk: wanneer krijgen we de eerste woningbehoefteonderzoeken? Nog deze zomer kunt u kennis nemen van de quickscan, waarmee men volop bezig is en die u inzicht zal geven in de exacte samenstel ling van onze woningvoorraad. Daarnaast loopt er overigens, zoals u weet, een regionaal woningbehoefteonderzoek, dat volgend jaar pas zal zijn afgerond. De heer AD ANK Bij interruptie. U sprak over de woningvoorraad, maar de vraagt gaat over de woningbehoef te. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Daarop zult u nog even moeten wachten, want zoals u De heer AD ANK Laat die dan wat sneller scannen, want daar draait het namelijk om.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 189