21 en 22 APRIL 1998 190 Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK U krijgt van mij een overzichtje met de onderzoeken die lopen, en daarbij de data waarop wij verwachten dat ze zijn afgerond. Uiteraard zijn dat uitbestede onderzoeken. Ik denk dat u daarmee goed uit de voeten kunt. Ik heb dat echter op dit moment niet voor u paraat, alleen de grote lijn. De heer BOER Bij interruptie. Wij hebben speciale aandacht gevraagd voor die werkende jongeren, van wie wij signalen hebben gekregen, dat zij niet eens meer bij de SWB worden ingeschreven, omdat zij toch niet aan de beurt komen. Wel wonen zij op hele dure kamers, en zij kunnen praktisch niet rondkomen. Onze vraag was: kent u die problematiek? Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Die problematiek is mij niet bekend, zeker niet in die zin dat het echt een groot aantal zou betreffen. Misschien gaat het om een incidentele jongere, dat weet ik niet. De jongeren kunnen zich normaal inschrijven bij de SWB tegen de geldende regels. Zoals u ook weet, is dat geen kostbare zaak. De mededeling dat men dat niet zou kunnen betalen bevreemdt mij enigszins. De heer BOER Het discussiepunt was, dat die 50,— wel degelijk een aanzienlijke bijdrage is, en een aanslag betekent op het inkomen dat zij hebben. We hebben het hier over 17-jarigen. Zij verdienen 700,- tot 800,-, en moeten vaak 500,- tot 600,— voor een kamer betalen. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Dat laatste zal ongetwijfeld waar zijn als men in de private sfeer iets moet huren. Maar men kan zich normaal laten inschrijven bij de SWB. Mij is niet bekend dat daar een bijzondere problematiek zou zijn, maar ik zal mij daarover informeren. U heeft het eigenlijk nauwelijks over volkshuisvesting gehad, en dat is ook heel begrijpelijk. Ik wil nog wel even ingaan op de opmerking van de heer Verpaalen, die zegt dat we niet meer zouden moeten opplussen. Ik ben het daarmee absoluut oneens. We hebben wel degelijk een forse inhaalslag te plegen op het terrein van het opplussen. We zijn daar volop mee bezig, en dit college is ook niet van plan om daarin een stap terug te doen. Dat je daarnaast ook naar de nieuwbouw moet kijken, om zo goed mogelijk levensloop bestendige wijken te organiseren en te realiseren, is een ander verhaal. Ook dat staat in de nota Volkshuisvesting, en daar waar mogelijk zullen wij ons daarvoor inzetten. Met betrekking tot het onderwijs, mijn tweede beleidsveld, het volgende. Onderwijs zal langzaam maar zeker een belangrijkere rol gaan spelen op de gemeentelijke politieke agenda, maar ook op de landelijke politieke agenda, want wij kunnen, tot onze vreugde, lezen dat onderwijs en de onderwijsgelden bij de kabinetsformatie onge twijfeld een rol zullen gaan spelen. Wij zijn daarnaar uiteraard zeer benieuwd. Er zijn problemen in verband met de realisering van een andere vorm van onderwijsbegeleiding. De Schoolraad meldt die ook in het schrijven dat u allen heeft ontvangen. Die problemen zullen we eerst heel nauwkeurig in kaart moeten brengen, alvorens we daaraan conclusies kunnen verbinden. Uiteraard zult u ook via de commissie daarvan op de hoogte blijven. Het was interessant te horen dat de meningen in uw raad over vensterscholen nogal uiteenliepen. Laten we met elkaar vaststellen dat vensterscholen geen panacee zijn voor alle kwalen, maar dat in diverse scholen en steden, diverse vormen van vensterscholen, of open-scholen, of wijk- scholen, zoals ze overal worden genoemd, functioneren. Ambtelijk zijn wij daarover op dit moment met een studie bezig. Ik verheug mij op de discussie in de commissie over deze problematiek. De integraliteit, waarover collega Van Raak al sprak, speelt hierin natuurlijk ook een heel belangrijke rol. Wat dat betreft zie ik hier toch toekomstmogelijkheden, in welke vorm dan ook. D66 heeft het gehad over de regierol, die voor ons is weggelegd bij het onderwijsachterstandsbeleid. Wij zijn daar volop mee bezig. In juni of juli kunt u van ons het onderwijsachterstandsplan verwachten, waarin dat allemaal keurig staat opgenomen. De vraag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 190