21 en 22 APRIL 1998 194 verhaal van vorig jaar. Dat kan al binnen enkele weken. Op de derde plaats zou het verstan dig zijn als alle andere fracties die hun kanalen in Den Haag hebben datzelfde geluid ook zouden laten horen. Dan wordt er materieel in ieder geval heel breed politiek aan gewerkt, en heeft de papieren tijger, zoals die nu op tafel ligt in welke variant dan ook, een andere betekenis, dan wanneer de raad die motie zonder veel inhoudelijke effecten zou aannemen. De heer KWISTHOUT Bij interruptie. Een ander voordeel van de optie die de heer Adank nu kiest is het voordeel dat de collegepartijen geen motie van de oppositie hoeven te steunen. De VOORZITTER Mijnheer Adank, wilt u afronden? De heer ADANK Ik wil nog even ingaan op mijn verhaal van gisteren over de ijsbaan. Ik heb gezegd: laat het project realiseren op een strategische plaats. Daarmee was bedoeld: aan de rand van de stad, waar je zeker ten aanzien van het openbaar vervoer et cetera een goede oplossing kunt creëren. Stel het gemeentelijk sportcentrum, dat was mijn tweede opmerking, ter discussie. Ik heb daarmee bedoeld: stoot het taakveld van het gemeentelijk sportcentrum af, laat de politiek de kerntaken formuleren en bouw het beleidsterrein personeelsmatig af. Dat zal wellicht op termijn middelen opleveren. Ten aanzien van de brief van de Schoolraad het volgende. De opmerking van de Schoolraad hebben wij in die zin serieus genomen, dat wij met klem verzoeken om die brief te agenderen voor de commissie waarin die thuishoort. Het kan niet zo zijn dat wij op dit moment 600.000,- of 700.000,- structureel gaan invullen. Wij willen heel nadrukkelijk de zaken in de commissie aan de orde stellen. De brief die uw college wellicht aan de kabinetsformateur gaat schrijven, willen wij, als het gaat om de inhoud, graag behandeld zien in de eerstvolgende vergadering van de commissie SAW. De heer KRUITHOF Namens de VVD-fractie wil ik nog enkele punten, die gisteren door de tijdsdruk niet aan bod kwamen, aan de orde stellen. Ik wil dat doen vanuit een andere invalshoek. Het eerste punt is: kunt u ons de stand van zaken meedelen ten aanzien van het leisurepark in Breda, waarmee een multifunctionele sportaccommodatie tot stand zou komen? Wat is überhaupt de realiteits waarde van dit initiatief? De herinrichting van de binnenstad lijkt, behoudens de oost- westflank, nagenoeg afgerond. Zoals al eerder door de VVD-fractie aangekondigd in haar visie op de binnenstad, moet een stad met karakter ook een bruisende stad zijn. Wij zijn nog steeds van mening dat bijvoorbeeld de Grote Markt, weliswaar goed ingericht, toch vooral in de wintermaanden akelig stil en doods is. Het is verleidelijk om te zeggen: plaats er een carrousel of een tijdelijke ijsbaan, zoals overigens D66 al eerder heeft gesuggereerd. In de eerste plaats moeten het college en de raad het met elkaar eens zijn dat meer verlevendiging is gewenst, en zo ja, welke vormen daarvoor kunnen worden aangewend. Vanuit het VVD- standpunt merk ik vervolgens op dat economie en natuur niet eikaars vijanden zijn. Integen deel, zij behoren elkaar aan te vullen. Volgens ons moet de overheid zich daarmee slechts beperkt bemoeien. Zij stelt randvoorwaarden en toetst of de partijen zich daaraan houden. In bijna alle gevallen wint het gezonde verstand. Komen wij er niet uit, dan pas moet de overheid knopen doorhakken. Is het college dit met ons eens? In de kadernota wordt gesproken over het beheer van groot Breda in de toekomst, strak gedefinieerd in onder andere het buitenruimteplan. Volgens het Wagenings Universiteitsblad van 28 februari 1998, dat ik onlangs in handen kreeg, scoort Breda goed als het gaat om spuiten casu quo milieu. Ik citeer de schrijver: "Wanneer ik de naam Breda hoor of zie denk ik aan carnaval, NAC en mist op de snelweg. Nooit denk ik bij Breda aan zoiets als groen of milieu. Toch is de gemeente Breda helemaal clean. Geen grammetje bestrijdingsmiddel gebruiken de Brabanders voor hun plantsoentjes. Wageningen daarentegen gebruikt wel, en niet zo'n klein beetje ook." Ik denk dat dit iets is om trots op te zijn. Mijn verzoek is: laat men landelijk zo over ons beleid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 194