21 en 22 APRIL 1998 202 De heer BOER Het ging niet over bewapend, u had het gisteren over bewapend, en dat heb ik nergens gesteld. Jezelf beschermen is nog altijd toegestaan, dat lijkt mij nog steeds. Dat wij commen taar hebben op de zaak is natuurlijk niet leuk, dat begrijp ik heel goed, maar zachte heelmees ters maken stinkende wonden, en daarom moet het maar eens anders worden aangepakt. De burgers zijn deze vorm van terrorisme meer dan zat. Soms bekruipt ons het gevoel dat u het wel goed vindt. Er gaan miljoenen naar grote opzienbarende projecten, maar de veiligheid van de burgers wordt maar mondjesmaat bedeeld. Geen wonder dat er zo weinig mensen stemmen, maar ook dat zal u een zorg zijn. Wij hebben daarvan tenminste nog geen tekenen gezien. Tenslotte nog dit. Voor wie vergaderen wij eigenlijk? Het publiek bestaat voor 90% uit ambtenaren. Wij moeten niet door hen worden gecontroleerd, maar door de burgers. Die laten het echter massaal afweten, en ook daaraan doet u niets. Wij vinden dit een grote schande. Dit heeft niets te maken met democratie. Wij leven in een technocratie, waarin de burgers alleen maar lastpakken zijn, die bepaalde projecten kunnen vertragen en soms zelfs tegenhouden. In de nieuwste Regels van het Spel, die u eerder in Ginneken heeft uitgebracht, schrijft u: de klant is koning, maar ze moeten niet denken dat ze hun zin krijgen. Dat geeft direct het grote verschil aan tussen een ondernemer en een overheid. Als een ondernemer dit zelfs maar denkt, is hij failliet. Maar een overheid kan dit ongestraft als lijfspreuk hanteren, zelfs als voor de klant kiezer wordt gelezen. De VOORZITTER Dank u zeer. U heeft zich redelijk binnen de tijd gehouden, zelfs helemaal. Ik geef het woord aan de heer Kwisthout. De heer KWISTHOUT Mijn verhaal is geen grafrede. Een grafrede spreek je meestal uit bij een begrafenis. Wat het college betreft is dat voor mij, in overdrachtelijke zin uiteraard, nog wishful thinking. Meestal zeggen ze ook: van de doden niets dan goeds, maar dat was ik vanavond ook niet van plan. De SP groeit tegen de klippen op. 25.000 leden, waarmee we de vierde partij van Nederland zijn, en zeven kamerzetels in de peilingen. Het schijnt dat dit voor sommige fracties moeilijk te verkroppen is, getuige de aantijgingen die gisteren in mijn richting zijn ge slingerd. Ik denk dat ik het Bredaas record geïnterrumpeerd worden al heb verbroken. Ik vind een debat op hoofdlijnen tussen de verschillende politieke stromingen een goede zaak. Het verduidelijkt de visies van de partijen. Wat ik geen goede zaak vind, zijn de aantijgingen en insinuaties die gisteren met name vanuit het CDA in mijn richting zijn geslingerd. Ik wil er een paar uitlichten. In de richting van de heer Van der Hulst het volgende. Ik ben in het verleden lid geweest van het comité Jongeren tegen Racisme. Ik heb uit hoofde van die functie ook regelmatig dreigbrieven gekregen van het actiefront Nationaal Socialisten. Wij hebben reeds in 1993, samen met NAC-supporters, een actie gevoerd bij het NAC-stadion tegen racisme. De SP heeft, toen het verschijnsel Janmaat de kop begon op te steken, mede het initiatief genomen in de strijd tegen racisme en discriminatie. Op 21 maart heb ik meegelopen in de demonstratie, niet vijf minuten, maar de hele tocht, zoals de burgemeester kan getuigen, omdat wij het belangrijk vinden, ook nu, dat het CD wordt weggevaagd en om waakzaam te blijven. De uitspraak van de heer Van der Hulst dat ik daar slechts was voor de pers vind ik een infame en werp ik verre van mij. Ik wil hem ook met klem vragen deze insinuatie terug te nemen. U bent dat niet van plan, begrijp ik? De heer VAN DER HULST Mijnheer Kwisthout, dat ben ik niet van plan, want de camera's waren daar wel degelijk aanwezig en alleen in de periode dat u er was. Dat u in dezen eerder allerlei goede daden heeft verricht, zal ik op geen enkele manier betwijfelen. Dan nog het volgende. U wilde gisteren wel onze agenda beheersen, en toen wij naar uw agenda vroegen, mochten wij dat ineens niet. Wij vonden dat u daarmee een hele rare positie innam. U ontnam ons ons eigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 202