21 en 22 APRIL 1998 203 functioneren als partij, terwijl u niet accepteert dat wij kritisch naar het functioneren van uw partij kijken. Dat vond ik heel vervelend. De heer KWISTHOUT Ik kan me dat overigens niet herinneren. U neemt het dus niet terug. Dat neem ik u hoogst kwalijk. In de richting van de heer Adank het volgende. De SP heeft een drietal fractiemede werkers, annex raadsleden in opleiding. Zij zijn keurig volgens de regels aangemeld met naam, adres, telefoonnummer en hun bevoegdheden. Zij hebben bij de gemeente een sleutel aangevraagd en gekregen. Eén telefoontje van de heer Adank naar de gemeente had hem daarvan kunnen overtuigen, maar kennelijk interesseert dat de heer Adank niet, want dat ont neemt hem de mogelijkheid om weer een pesterijtje richting de SP te lanceren. Als we het over de aanwezigheid hebben nog het volgende. De heer Van der Hulst vindt het nodig om opmerkingen te maken over mijn aanwezigheid bij de demonstratie, maar hoe denkt hij over de raadsleden die überhaupt niet aanwezig waren? En waar was u, geachte collega's, gistermiddag bij het jongerendebat van het Baroniecollege? Neemt u de jongeren niet serieus? Het maakt mij weinig uit, want ik vind dat iedere fractie en ieder raadslid zelf moet weten hoe hij of zij zich als partij of als persoon wil profileren en over de eigen agenda moet kunnen beschikken. De heer ADANK Bij interruptie. Een respectabel deel van de raad werkt en geniet niet van een uitkering. Alle instellingen die de politiek uitnodigen zullen daarmee terdege rekening moeten houden, en gelukkig doet dat ook een aantal scholen. Er was nota bene ook nog een ouderendebat. Daar is de SP, niet node, niet geweest. De heer BAIJINGS Bij interruptie. Voorzitter, ik voel me aangesproken. Wij waren niet eens uitgenodigd. U kunt ons wel verwijten dat wij er niet waren, maar zonder uitnodiging weten wij van niets. De heer KWISTHOUT Over de aanwezigheid bij commissievergaderingen het volgende. De heren Gielen en Adank zouden een punt hebben gehad, als wij niet bij commissies zouden komen en in de raad wel commentaar zouden hebben. Maar dat is niet het geval. Slechts eenmaal is dat in deze raadsperiode voorgekomen, namelijk bij het extra subsidie voor de VVV. In verband met examens kon ik toen echt niet komen. Ik heb dat de commissie ook duidelijk medegedeeld. Maar als ik bij de commissieagenda geen opmerkingen heb, omdat de te bespreken punten voor ons geen prioriteit hebben, dan kom ik niet, want ik heb geen zin om daar voor mijn nummer te zitten. Onze manier van informatieverwerving onder de bevolking mag bij sommige raadsleden misschien wat vreemd overkomen, maar als wij horen dat er in een buurt iets speelt, dan pakken wij onze jas en gaan op onderzoek uit. De raadsleden zelf hebben het niet zo genoemd, maar ik wil het nog wel eens aanhalen: dat is het werk dat sommigen, een beetje denigrerend, het werk van de rode Jehova's noemen. Gewoon aanbellen en mensen om hun mening vragen. In de jaren dat de SP in Breda actief is, hebben wij met duizenden mensen persoonlijk contact gekregen, en ik heb nog nooit klachten van iemand gehad. Wel soms verbazing, want het is met name onder de politieke partijen niet gebruikelijk dat men mensen zo serieus neemt, dat men op een regenachtige avond de mensen persoonlijk om hun mening vraagt. De rest van mijn spreektijd gebruik ik om te reageren op de ingediende moties. De moties van GroenLinks ondersteunen wij in hoofdlijnen, zo ook de eerste motie van De Parel over de gemeentelijke lasten. De motie die spreekt over rapaille verwerpen wij. De motie over mandaten van wijk- en dorpsraden vinden wij te algemeen en wat betreft de automaten wachten wij het onderzoek van de gemeente af. Voor degenen onder u die zich afvragen waar onze motie over de presentiegelden blijft: die dien ik bij de begroting in.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 203