21 en 22 APRIL 1998
216
De heer LEUNISSE
Wij willen onze eerste drie moties handhaven. Van de motie (5) inzake de hondenpoepzak-
kenautomaten heb ik van de wethouder begrepen dat hij daarnaar een onderzoek gaan
instellen. Met zijn toezegging nemen wij genoegen. Daarom trekken wij die motie in. Wij
vinden dit zo'n goed gebaar van de wethouder, dat wij uw college, inclusief de raadsleden,
hebben getrakteerd op een traktatie waarover die motie gaat. Wij doen nog een duit in het
zakje, in die zin, dat wij
De VOORZITTER
Daar zijn die zakken niet voor.
De heer LEUNISSE
de wethouder ook het onderzoek aanbieden. Dan kan hij daarmee al starten.
De VOORZITTER
Ik heb nu nog vier moties. De gewijzigde motie (1) van GroenLinks die ik zojuist heb
genoemd. Motie (2) van de Parel van het Zuiden inzake te protesteren tegen het beleid van
het Rijk taken over te dragen aan gemeenten zonder daaraan voldoende middelen toe te
voegen. Het college zegt hiervan de motie overbodig te vinden. Motie (3) van de Parel van
het Zuiden om 100.000,— beschikbaar te stellen ten behoeve van de bescherming tegen het
rapaille. Die motie ontraden wij u met kracht. Motie (4) van de Parel van het Zuiden inzake
het mandaat aan buurt-, wijk- en dorpsraden om te beslissen over projecten in de wijken tot
2001. Ook deze motie ontraden wij u. Met betrekking tot de gewijzigde motie (1) van
GroenLinks heeft het college er even behoefte aan zijn mind op te maken. Ik denk dat wij
daar binnen drie minuten uit zijn. Ik schors voor een kort ogenblik de vergadering.
SCHORSING
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER
Wethouder Van Raak zal het collegestandpunt met betrekking tot de gewijzigde motie (1) van
de fractie van GroenLinks vertolken.
Wethouder VAN RAAK
Het college betreurt het dat met betrekking tot dit onderwerp de bereidheid tot het handhaven
van de unanimiteit, in tegenstelling tot vorig jaar, op dit moment niet aanwezig is. Het college
blijft bij zijn standpunt. De facto is door de toezegging vanuit het college tegemoetgekomen
aan de beide verzoeken, of beide suggesties die zijn neergelegd door de heer Adank en door
de heer Schroder. Het college vindt derhalve de motie overbodig en ontraadt u daarmee deze
motie.
De VOORZITTER
Dat betekent dat ik nu
De heer SCHRODER
Met betrekking tot onze motie vragen wij hoofdelijke stemming, voorzitter.
De heer KRUITHOF
De VVD-fractie heeft behoefte aan een stemverklaring. Wij doen als VVD-raadsleden niet
aan inkomenspolitiek. De tekst bij de overwegingen doet ons sterk aan het verkiezingspro
gramma van GroenLinks denken. Daarvan zijn wij niet gediend. Overigens hebben wij zelf
korte lijnen met Den Haag. We hebben overigens meer vertrouwen in een tekst van het
college dan van GroenLinks.