29 JANUARI 1998 21 in de voormalige buurgemeenten een knelpunt is. Maar wie stelt dit vast? Uit gesprekken met de technische medewerkers van de districten is naar voren gekomen dat er weinig klachten zijn over hondenoverlast. Ook willen wij opmerken dat de besparingen niet altijd voordeliger zijn, zoals wij kunnen lezen in het voorstel op bladzijde 5, onder ad 3. Tot slot, wij rekenen erop dat er geen HUP's worden aangelegd als er niet om wordt gevraagd. De heer VERPAALEN Ik ben een beetje ongelukkig met het voorstel. Allereerst omdat uit het voorstel blijkt dat 40% van de hondenbezitters tevreden is over het onderhoud, en ruim 40% ontevreden. Ik denk zelf dat het er veel meer zijn. Een tweede reden is dat ik node mis het feit dat de consequenties van dit beleid niet in ogenschouw worden genomen. Ik dacht dat we in Breda een integraal beleid voerden. Als het aantal HUP's wordt uitgebreid, denk ik dat het ook noodzakelijk is om het aantal hondenwachters uit te breiden. Een uitbreiding van drie naar vier is onvoldoende. U zegt dat 45 van de hondenbezitters de hondenwachter niet regelmatig ziet, maar het aantal niet-hondenbezitters ziet die hondenwachter nooit. De VOORZITTER Dat hoeft ook niet. De heer VERPAALEN Naar mijn mening ergeren de niet-hondenbezitters zich meer aan de poep die de honden achterlaten, dan de hondenbezitters. Daarom denk ik dat het zinvoller is om de niet-hondenbezitters tevreden te stellen dan de hondenbezitters. Ik wil er daarom ook voor pleiten om naast dit voorstel meteen een voorstel voor de volgende vergadering toe te zeggen over de verhoging van het aantal hondenwachters. Wethouder OOMEN Ik begrijp de heer Verpaalen niet helemaal als hij zegt: het aantal niet-hondenbezitters ziet de hondenwachter nooit. Ook een aantal belastingbetalers, dat op tijd betaalt, ziet de deurwaarder nooit. En zo kan ik hier nog wel een aantal stellingen verkondigen, maar ik wil de vergadering niet al te lang laten duren. De heer VERPAALEN Maar de niet-hondenbezitters zijn wel de meest belanghebbenden, want zij trappen namelijk in die poep. Wethouder OOMEN Dat kan gebeuren. Daarom worden er hier voorstellen gedaan om die overlast te beperken. We moeten de controle niet overdrijven, want tenslotte kosten de hondenwachters die moeten worden ingezet ook geld. En als je dat afweegt, dan komen we tot deze keuze. Ik denk dat dit qua controle een goed evenwicht is. Voor het aantal HUP's zijn landelijke normen bekend. Een norm is bijvoorbeeld 500 inwoners voor één hondenuitlaatplaats. Als ik naar oud Breda kijk, dan klopt die norm exact, want er waren ongeveer 250 hondenuitlaatplaatsen in oud Breda. Als je naar het aantal HUP's in de randgemeenten kijkt, dan zie je in de randgemeenten toch een zeer lage frequentie. Als je de dichtheid van de HUP's zou aanhouden, dan zouden er in de randgemeenten 70 HUP's bij moeten komen. Het college kiest voor maximaal tien. Dat betekent dat wij terdege rekening houden met een heel andere problematiek in de randgemeenten. De heer VERPAALEN Het kan ook zo zijn dat de norm verkeerd is. Je moet niet kijken naar de norm per inwoner, maar naar de norm per hond, want wij zijn toch geen honden, dacht ik.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 21