23 APRIL 1998 225 dat in werkelijkheid niet het geval was. Volgens de brief van burgemeester en wethouders zal dat waarschijnlijk in juli plaatsvinden. Dit is blauwe-ogenpolitiek. Daarin geloof ik niet meer. Met die ervaring zeg ik u het volgende. U vraagt nu weer geld voor verlichting. Ik heb niet kunnen zien om welke straten het gaat. Het gaat hier om restgelden. Wij hebben hierbij enige bedenkingen. Wij hebben aan de desbetreffende wethouder gevraagd, hoe het kan dat het zo maar een halfjaar uitloopt. Hij antwoordt dat het er eigenlijk zou moeten zijn, maar het is er nog niet. Het geld vraagt men nu al op voorhand, alvorens er iets wordt gerealiseerd. Wethouder OOMEN Ik heb de indruk dat ik de heer Leunisse indirect al meerdere malen heb geantwoord, maar hij heeft het recht om daarop terug te komen. U heeft gezien dat het in dit voorstel gaat om een aantal knelpunten, in die zin dat het gaat om een aanvulling van lantaarnpalen. In de vorige voorstellen behoorde dat laatste niet tot de strekking van het raadsvoorstel. Dat is het verschil met het vorige raadsvoorstel. Het tweede punt is dat u daarop druk wilt zetten. Ik kan u zeggen dat dat gebeurt, maar het kost de nodige voorbereidingstijdHet feit dat dit voorstel nu bij uw raad voorligt, betekent dat wij dit besluit samen met het vorige raadsbesluit proberen in zijn totaliteit in één keer uit te voeren. Ik kan u verzekeren dat er hard aan wordt gewerkt. Maar we hebben te maken met levertijden, leveranties, beschikbaarheid van aannemers, enzovoorts. Ik weet niet wat u nog meer van mij verlangt. Het enige wat ik kan zeggen is dat wij het licht willen laten branden, en ik hoop dat dat bij u ook brandt. De heer LEUNISSE Dat is mij precies uit het hart gegrepen, want dat heb ik de vorige wethouder ook verteld: doe het licht nou eens aan in Breda. Er is zo'n slechte verlichting in zo veel wijken. U zegt dat u probeert het licht aan te doen, en dat u een betere verlichting wilt krijgen. Daarvoor vraagt u ons geld. U geeft ons ook de toezegging een uiterste inspanning te zullen leveren om dat op korte ter mijn te realiseren. Dat is prima. Maar het punt is dat u aan ons een plan presenteert, waarin sprake is van een aantal zaken dat gerealiseerd zou zijn, terwijl bij natrekking blijkt dat dat niet zo is. Wat moet ik u dan vertellen? Dan vraag ik mij af waarmee wij nu eigenlijk bezig zijn. Omdat u nog niet zolang daarmee bezig bent, geef ik u echter krediet. Onder dat voorbehoud, wij geven u het voordeel van de twijfel, gaan wij akkoord met het voorstel. De heer AD ANK Voorzitter, dat vind ik heel vreemd. Daarmee zou ik niet akkoord gaan. Eerst De heer BOER Dat was net bij het CDA ook zo. De heer AD ANK Ik was nog niet klaar met mijn interruptie. Dit was overigens niet in de richting van de heer Boer, dit was in de richting van de fractievoorzitter van de enige, echte, Parel van het Zuiden. Die moet nu het licht hebben gezien, want anders kan hij toch niet akkoord gaan als hij eerst zo'n zware storm van kritiek levert. Het is een vreemde zaak. Maar wij zijn toch reuzeblij daarmee. De VOORZITTER Laten wij ons verheugen over de steun. De heer LEUNISSE Ik wil even reageren op de voorzitter van de echte CD A-partij. Als hij meegaat met voorstel 67, waarin ook enigszins sprake is van blauwe-ogenpolitiek, namelijk: het is niet helemaal rond, maar laat het in godsnaam doorgaan, dan geloof ik dat hij enige gevoelens moet hebben voor voorzitters onder elkaar om dan maar het voordeel van de twijfel naar voren te halen, en te zeggen: akkoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 225