28 MEI 1998 253 De heer GEUZE Ik hoop dat u ook naar mij wilt luisteren. Ik vind dat er een uitzondering moet kunnen worden gemaakt voor een enkel individueel geval, mits dat mogelijk is. Er is nog een ander punt dat bij deze zaak een rol speel, namelijk de tijdsfactor. Uit de toelichting van de portefeuillehouder en uit de stukken hebben wij begrepen dat de terreinen geen gemeente-eigendom zijn. Ik begrijp daarom ook niet wat het CDA met een soort verenging, zo werd het zojuist genoemd, van iets algemeens wil aanbieden. Het gaat naar mijn mening, afgezien van het motie-achtig karakter, een beetje op een dode mus lijken. Ook daaraan moeten de mensen denken. Wij hebben gezegd het collegevoorstel te zullen steunen, en de fractie van de VVD blijft bij dat standpunt. De heer VAN YPEREN Het voorstel, waarover wij nu met elkaar praten, heeft een diepe achtergrond. Burgers moeten hun woning verlaten, omdat er een ander groter belang moet worden gediend. Breda '97 vindt het van goed beleid getuigen dat burgemeester en wethouders willen meewerken aan een oplossing voor de gedupeerden. Het oppakken van deze morele verplichting, omdat de gemeente Breda mede de oorzaak is van het vertrek van die Effenaren, is een juiste zaak. Immers, het was de gemeente Breda die voor de verlegging van de A16 richting Effen heeft gepleit. De keuze van de locatie, waar de herhuisvesting zou moeten plaatsvinden, is nu eindelijk aan de orde. Breda '97 heeft in de commissievergadering het voorstel mee teruggenomen naar het fractieoverleg. Datgene wat we in de commissievergadering naar voren brachten als mogelijke oplossing, namelijk te bekijken of er verspreid over de verschillende locaties zou kunnen worden gebouwd, blijft voor ons een mogelijke optie. De door de bezwaarmakers naar voren gebrachte alternatieve locatie 7, wordt door ons als niet gewenst bestemd. De argumenten van de Provincie en van het college zijn bij nader inzien juist: geen deel van het dorp aan de andere kant van de Rijsbergseweg, geen inbreuk in de agrarische bestemming daar ter plaatse. Wij hebben ook begrepen dat de bezwaarmakers deze optie naar de achtergrond hebben geschoven. Het aantal te herhuisvesten gedupeerden in Effen is aanmerkelijk geslonken. De ontwikkeling van locatie 2 voor 30 woningen is dan ook niet meer nodig. Met elkaar, Provincie en gemeente, is destijds besloten, en de heer Van der Hulst heeft daarop ook gewezen, om, als gevolg van een aantal redenen, Effen niet sterk te laten groeien. Het maximum is vastgesteld op twee tot drie woningen per jaar en uitsluitend voor Effenaren. Dat is de doelstelling. Meer woningen dan noodzakelijk lijkt ons dan ook niet voor de hand liggen. Het huidige aantal nog te herhuisvesten gedupeerden uit Effen ligt momenteel op ongeveer 16. Andere gedupeerden, niet uit Effen, kunnen wij op uw voorstel herhuisvesten in Prinsenbeek, in het bestemmingsplan De Neel en in het bestemmingsplan Steenakker. We kunnen ons vinden in de ontwikkeling van locatie 2, waarbij slechts op basis van de noodzakelijke herhuisvesting een aantal percelen kan worden ontwikkeld. De door de bezwaarmakers genoemde locatie aan de Tweegelandenbrugweg wijzen we af, op basis van de door het college eerder genoemde planologische argumenten. Voor de bouw langs de Rijsbergseweg zijn, in verband met de geluidsoverlast, geen mogelijkheden aanwezig. Over de andere locaties zou met ons nog te praten zijn om gedupeerden daar op basis van eigen initiatief ter herhuisvesten. Maar vanwege het uiteinde lijk geringe aantal moeten we allereerst kiezen voor de ontwikkeling van locatie 2. We vinden wel dat dan de Effenseweg ook een opknapbeurt zou moeten hebben, gezien de vele klachten die ons bereiken. Concluderend: wevindenlocatie2, evenals devorigekeer, geschiktvoorbebouwing, maar dan met minder woningen dan genoemd in het voorstel dat voor ons ligt. Locatie 7 is voor ons, om eerder aangegeven redenen, niet meer in beeld. Wij vragen u nogmaals om locatie 2 gefaseerd te ontwikkelen en niet meer grond uit te geven dan noodzakelijk is in het kader van de herhuisvesting. Datgene wat in het amendement van het CDA wordt voorgesteld gaat ons eigenlijk te ver. Verdichting van het buitengebied door bebouwing voor de niet-agrariër is zeker niet aan de orde. Wij vinden dat daar geen snipperzoeklocaties moeten worden aangewezen, ook al is dat binnen de bijna onmogelijke voorwaarden, die in het amendement zijn verwoord. Als we met dat idee iets willen, dan moet dat, denk ik, binnen de locaties zijn die in het plan voorkomen. In het herhuisvestingsplan is een aantal locaties genoemd. Zij halen zeker niet de punten die locatie 2 heeft, maar zijn wel degel ijk de moeite waard om over na te denken, en sluiten aan op de bestaande bewoning. Daarvoor hebben we dit amendement eigenlijk niet nodig. Als er bouwplekken zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 253