28 MEI 1998 261 Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Aan de kern, wat voormalig buitengebied is. Daarvoor hebben we een uitzondering gemaakt. Uit zorgvuldigheid zijn alle criteria nogmaals in een matrix vervat, die ook tot geen andere locatie heeft geleid dan locatie 2. Het college begrijpt dat het verleidelijk is mee te deinen op de golven die door een aantal terechte emoties van gedupeerden in beweging zijngebracht. Daarvoor kunnen wij ook begrip hebben. Maar gezien het beleid dat wij voorstaan met betrekking tot het buitenge bied, houdt het daarmee op. Niet, omdat het college zo graag wil persisteren, maar veel meer vanuit de overtuiging dat we datgene wat we behoren te doen optimaal hebben gedaan, zonder het buitenge bied te belasten met meer dan één woningencluster. Ook de raad heeft bij de diverse bestemmings plannen voor het buitengebied zich steeds als een fervent rentmeester over dat gebied getoond en het college daar ook steeds aan gehouden. De heer Van Yperen stelt de faseerbaarheid aan de orde. Ik denk dat dit niet goed is, om reden dat de stedenbouwkundige opgave uitgaat van een aantal te verdelen kavels. Het is goed om in te zetten op het maximale, mede gezien de groeiklasse enzovoort. Dat er tussentijds een grotere kavel kan ontstaan, omdat er meer zicht is op het geheel, is een andere zaak. Maar ik denk dat we hiermee uiterst prudent moeten omgaan. Het ergste scenario datje kunt bedenken is dat, wanneer je op minder inzet, je meer nodig hebt, en dat kan gebeuren omdat de Effenaren daar het eerste recht hebben. Het kan echter bij de keuzes over de vier locaties ook zo zijn, dat er op den duur meer mensen voor locatie 2 kiezen, met daarnaast ook nog de mogelijkheid van de groeiklasse die wordt geboden. Met betrekking tot het amendement merk ik op dat het college het amendement niet steunt. De reden daarvan is dat het amendement niet past binnen onze argumenten. De motie van de Parel van het Zuiden valt ook niet binnen de criteria van het beleid dat ten aanzien van het buitengebied is uitgezet en dat door de raad is geaccordeerd. Wij ontraden de motie en het amendement. TWEEDE TERMIJN De heer VAN DER HULST De lijn die het CDA heeft ingezet is de uiterste consequentie van de lijn die we al vanaf het begin van de HSL en de herhuisvestingsdiscussiehebben ingezet, namelijk altijd flexibel openstaan voor het eigen initiatief van de individuele burgersmaar dan wel binnen duidelijke kaders om aantasting van het buitengebied te voorkomen. De discussie van de commissie Ruimtelijke Ordening gehoord hebbende, kunnen wij niet akkoord gaan met de motie van de Parel van het Zuiden. Over de loca tiekeuze het volgende. Door het college zijn zeven locaties gedefinieerd. De zoekgebieden gaan er steeds vanuit dat alle mensen op één plek worden geherhuisvest. De heer BOER Bij interruptie. Ik hoorde mijnheer Van der Hulst duidelijk zeggen dat het CDA eigen initiatieven ondersteunt. Het eigen initiatief van de meerderheid van de gedupeerden in Effen is de Tweegelan- denbrugweg, en niet het aansluiten op de kern. Hoe kan het CDA nu in één keer gaan beweren dat de aansluiting op die kern zo goed is? Dat begrijp ik niet. De heer VAN DER HULST Ik heb ook gezegd datje initiatieven mogelijk kunt maken als zij passen binnen de planologische kaders. DeTweegelandenbrugwegpastdaar, ons inziens, niet in. Ten aanzien van de locatiekeuzes, zoals die door het college zijn gedefinieerd, is men er steeds vanuit gegaan dat alle gedupeerden op één plek moeten worden geherhuisvest. Ons amendement wil juist daarop een aanvull ing geven, in die zin dat er ook kleinere locaties voor een of twee huizen in Effen kunnen worden ontwikkeld. Dat kan ook versterking van de bestaande structuur tot gevolg hebben. De heer GEUZE Ik heb er geen behoefte aan om nogmaals in te gaan op de emoties die hierbij een rol spelen. Ik heb in de commissie ook onder woorden gebracht, ik ben wat korter geweest dan anderen, dat ik door mijn jarenlange ervaring in het onroerend goed hele stadswijken heb zien groeien en die emoties ook heb meegemaakt. Dat hoort nu eenmaal bij het leven. Ik was een keer bij een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 261