28 MEI 1998 270 vanuit dat de wethouder ten aanzien van datgene wat zij in de commissie reeds heeft aangekondigd woord zal houden, en dat in de operationele fase wat sterker zichtbaar zal worden welke fundamen tele keuzes en discussies we met elkaar kunnen voeren. Als we de wethouder mogen geloven, dan zal de gewenste peper nog ruimschoots in het eten komen. De Partij van de Arbeid houdt wel van een pittige maaltijd. Wij houden ons aanbevolen voor het samenstellen van het menu. De heer CRUL Ik dacht dat we in het voormalig gemeentehuis van Ginneken hadden afgesproken om vanavond wat verder op dit plan in te gaan, maar van de heer Adank begrijp ik dat dit eigenlijk niet zijn bedoeling is. Toch dacht ik dat we het daarover met elkaar eens waren. We hebben het voorstel daar maar even aangestipt, en we zouden er in de raad op terugkomen. Ik dacht dat dit een goede afspraak was, vooral ook omdat zaken die in de commissie zijn behandeld, in de raad maar heel beperkt aan de orde komen. Op de behandeling van zaken in de commissie en in de raad komen wij nog een keer terug. Het Stadsplan is bedoeld voor en gericht op de langere termijn. Ik heb in de commissie gezegd dat wij de opzet nog niet zo gek vinden. Ook is in de commissie ingebracht dat wij verder op deze zaak zouden ingaan en dat wij met een motie of een amendement zouden komen. Hierop kom ik zo meteen nog even terug. We denken hier dus aan een langere termijn. Ook wij vinden dat de politiek vaak de waan van de dag is, en het is in de politiek dan ook moeilijk om ver vooruit te kijken. In dit stuk hebben we dat wel gedaan. We zijn het er ook mee eens dat dit gebeurt. Maar gelet op de samenstelling van de raad zou er, in ieder geval naar onze mening, enige bescheidenheid moeten zijn bij degenen in de raad die het nu voor een belangrijk deel voor het zeggen hebben, vooral als je naar de verkiezingen van 6 mei kijkt, want dan weetje niet wat er in de volgende raadsperiode nog kan gebeuren, en daarvoor moetje ruimte openhouden. Het is wel flexibel, maar dat mag best wat meer zijn. Ik heb nog twee opmerkingen vooraf. In de Volkskrant van 22 mei heb ik gelezen dat mevrouw De Boer wenst dat er intensief debat plaatsvindt bij ruimtelijke ingrepen. Zij zegt: dat besef groeit wel, maar dat mag best nog wel een flinke duw hebben. Wij vinden dat wijze woorden. De ingrepen op ruimtelijk gebied achten wij hele belangrijke zaken. In diezelfde krant staat ook een villa te koop met 10.000 vierkante meter oppervlakte erbij. Dat is een beetje met elkaar in strijd. Het is niet zo dat mevrouw De Boer die villa heeft gekocht, zo bedoel ik het niet. Maar ik vind het met elkaar in strijd datje die twee zaken in één krant leest, aan de ene kant dat de overheid zegt: we moeten zuinig zijn, en aan de andere kant dat van één familie een villa met zoveel grond kan worden gekocht. Mijn tweede opmerking vooraf is de volgende. Mijnheer Lijnzaad heeft weer een heel belangrijke brief naar ons geschreven. Ik weet niet of de mensen die hebben gelezen, hij lag in het dikke boek. Ook in 1992 heeft hij dat gedaan, met heel veel te waarderen opvattingen en suggesties van zijn kant. Ik denk dat we daarmee heel blij moeten zijn, en dat we die zo nu en dan ook eens ter hand moeten nemen. Hij zegt in zijn brief eigenlijk iets opmerkelijks. In de eerste plaats heeft hij niets dan lof voor al datgene wat de raad de laatste jaren heeft gedaan. Vaak, zegt hij en daar gaat het eigenlijk om, is dat met veel heibel totstandgekomenHij noemt dan de bestrating van de binnenstadde restauratie van de Grote Kerk, de Barones, het NAC-stadion, de nieuwe ziekenhuizen, de Nieuwe Veste, het park Valkenberg, de vernieuwde Wilhelminabrug, het Stadskantoor. Hij complimenteert ons met al datgene wat wij hebben gedaan. Dat is natuurlijk leuk. Maar hij zegt erbij: vaak met veel heibel. In totaal noemt hij elf zaken. Daarvan ging er één gepaard met heibel, en terecht natuurlijk, namelijk het Chassé Theater. Van die andere tien dacht ik dat die met volledige instemming van de raad zijn goedgekeurd. Het is toch wel opmerkelijk dat deze mijnheer, die al die zaken volgt, toch zegt: er is bijna altijd heibel in de raad. Blijkbaar is dat dus het beeld dat wij oproepen, en misschien vanavond wederom, want het eerste punt op de agenda heeft nogal wat commotie teweeggebracht. Maar als je het kritisch bekijkt, dan zie je toch ook vaak dat men achter de plannen staat. Wat het Stadsplan betreft het volgende. We hebben gezegd dat de opzet goed is, het is een goede zaak dat er veel insprekers zijn geweest. Zij hebben, in totaliteit, geconcludeerd dat een groei kan, een gematigde groei, maar die moet kwaliteit hebben. Namens mijn fractie heb ik reeds in Ginneken gezegd dat er heel veel goede zaken in het Stadsplan zitten, maar er ontbreekt ook heel veel. Wij willen toch enige invloed op dit plan hebben, zowel nu, zoals het hier voor ons ligt, als in de toekomst, wanneer de zeven kernpunten worden uitgewerkt. In een amendement

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 270