28 MEI 1998 286 gemeente wordt ingebracht, dan zegt de gemeente: we hebben geen geld. Maar er zijn stichtingen die barsten van het geld, en die doen er niets mee. Bovendien zijn zij ook nog een keer a-sociaal bezig. Ik hoop dat u bij de quickscan daar ook naar kijkt, en dat u, ais u dat doet, ook zeker een keer met de mensen gaat praten die daarvan verstand hebben, omdat zij daar jarenlang vrijwillig hebben gewerkt en er dus alles van weten. Ik begrijp niet dat u dit gewoon doorzet. Omdat u hier een voorstel doet om het te herzien, had u op een gegeven moment ook een voorstel kunnen doen om die 130.000,- gewoon weg te laten. Maar u komt nu met die herziening, dus we moeten er nu over besluiten. Ik begrijp niet waarom u niet met het voorstel van GroenLinks kunt meegaan, om het door te schuiven naar een volgende vergadering en er dan een keer op terug te komen, al was het alleen maar op die 130.000,—. Die zou je uit het voorstel kunnen halen en we kunnen daarop dan nog een keer terugkomen. Dat is eigenlijk precies wat wij in de motie vragen, namelijk om dat bedrag op dit moment nog niet toe te kennen, maar te beslissen nadat er op een gegeven moment nader onderzoek is gedaan. Meer vragen wij niet. U noemt het op een gegeven moment een kwestie van krapte. Maar het is geen kwestie van krapte, want er zijn enkele stichtingen die een heleboel geld hebben, en daar wordt het niet gebruikt. Een paar andere stichtingen vragen erom, maar het kan niet worden gegeven, omdat het bij die enkele stichtingen blijft zitten. Dat is buitengewoon onrechtvaardig. Ik kan me heel goed voorstellen dat die stichtingen dat niet kunnen begrijpen, en dat ook de mensen die door die stichtingen worden geholpen dat niet kunnen begrijpen. Ik doe nogmaals een heel dringend beroep op het college en op de andere fracties om die 130.000,- voor 't Opstapje, dus punt 6, uit het voorstel te halen, en dan kunt u, wat mij betreft, de rest, want daarmee zijn we het wel eens en dat geldt ook voor de eenmalige bedragen onder de nieuwe activiteiten, door laten gaan. Maar haal die 130.000,- eruit, totdat u beter weet. En kom er dan op een gegeven moment, voor mijn part in de volgende raad, mee terug. Kijkt u dan ook goed naar de jaarrekeningen 1996 en 1997, die u heeft binnengekregen, en praat met de mensen om te horen hoe het op dit moment bij 't Opstapje gaat. Dat is het enige wat ik u heel dringend verzoek. Ik hoop ook dat de rest van de raad daarmee wil instemmen. Meer vragen we niet. Een betere rechtvaardigheid. Het is geen kwestie van krapte, de kwestie is dat een aantal stichtingen bulkt van het geld en er niets mee doet, terwijl een andere stichting op het punt staat om failliet te gaan en vreemde dingen moet gaan doen om de aandacht te vragen. Dingen die u ook niet wil. U dwingt die mensen om op een gegeven moment die acties te ondernemen. Als u dat hier, op deze manier, kunt verhelpen, dan helpt u uzelf ook. Wethouder VAN RAAK Het is een herhaling van de eerste termijn. De discussie over het eigen vermogen, de hoogte van het eigen vermogen, de inzet van het eigen vermogen en de afweging met betrekking tot de subsidiëring is een verhaal apart. De bestemming van de 130.000,— is een ander verhaal. Aan het raadsbesluit van 1 december 1997 ontleent't Opstapje een subsidietitel. Die/130.000,-wordt hier dus in feite nog een keer herhaald en er is, in mijn optiek, geen reden om die besluitvorming te veranderen. Wij hebben indertijd met het SMO afgesproken, dat wij die coördinatiekosten vanuit de sociale vernieuwing zouden betalen. Die afspraak is toen gemaakt. Ik denk dat wij daar gewoon aan gehouden zijn. Als er andere zaken zijn en als u zegt: zoek geld binnen het eigen vermogen van het SMO, om op basis daarvan andere groepen nieuwkomers op dit gebied te subsidiëren, dan zeg ik: daarvoor had ik nu juist die club richting het SMO gestuurd, daarvoor had ik nu juist beide groepen en andere groepen nieuwkomers op het gebied van maatschappelijke opvang met elkaar in contact willen brengen, om te voorkomen dat er een wildgroei gaat ontstaan. Want daar zitten we niet op te wachten. De heer BOER Bij interruptie. Het grootste deel van het bestuur van het SMO bestaat uit De Gaarshof, 't IJ en nog enkele andere instellingen. Het bestuur weigert elke extra deelneming, omdat dit wordt gezien als een soort van mee-eten uit de ruif, terwijl men zelf barst van de centen. Op die manier krijgt u dat, en krijgen ook die stichtingen dat niet voor elkaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 286