28 MEI 1998
296
de Sociale Dienst die tijdelijke arbeid aanvaarden, vervolgens voor enige tijd hun uitkering
verliezen, en na afloop van het tijdelijk werk weer opnieuw een uitkering moeten aanvragen. Het
duurt vaak enkele maanden voordat zij hun geld krijgen. Het is een enorme rompslomp, zowel
voor de Sociale Dienst als voor de persoon in kwestie. Het is bovendien geen stimulans om tijdelijk
te gaan werken. Ik vraag het college ook hier eens naar te kijken en te proberen bij het volgende
beleidsplan met een oplossing te komen.
Wethouder VAN RAAK
De heer Schroder zegt: het informatiegehalte moetworden verstevigd. Ikdachtdat weal een sprong
voorwaarts hadden gemaakt met dit beleidsverslag. Het streven naar volmaaktheid moet, denk
ik, blijvend worden ingezet. Wat dat betreft proberen we steeds meer informatie te kunnen geven
richting de raad, en te kunnen gebruiken voor het opstellen van ons beleidsplan. Dit is dus een
herhaling van mijn toezegging in de commissie. Over uw opmerking met betrekking tot de VNG
het volgende. Ik heb die ook in de krant gelezen. De VNG neemt wel vaker standpunten in namens
de gemeenten. Er is op dit moment in VNG-verband een uitgebreide discussie aan de gang of de
VNG zich laat leiden door de eigen beleidsambtenaren ofwel door de gemeenten, alsmede over
de commissiesamenstelling. Het schijnt bij de VNG tegenwoordig ook nogal in te zijn dat door
de commissies adviezen worden uitgebracht zonder dat enige achterban wordt geraadpleegd.
Kortom, een groot aantal gemeenten, een groot aantal wethouders en burgemeesters is op dit
moment bezig te proberen om de adviesfunctie van de VNG wat beter onder controle te krijgen.
Als wij zouden moeten proberen om alles wat de VNG beweert te voorzien van een standpunt
van de gemeente Breda, terwijl wij in de voorfase meestal niet worden gehoord en het uitermate
moeilijk is om bij de adviescommissies van de VNG binnen te dringen, dan denk ik dat wij daarop
een aparte beleidsambtenaar moeten zetten. Het verhaal van de VNG met betrekking tot de
privatisering wordt althans door mij, ik heb het college daarover verder niet geraadpleegd, niet
gedeeld. Ik denk dat een paar essentiële zaken gewoon in handen van de gemeente moeten blijven.
Voor wat betreft de discussie over hoe de sociale zekerheid er in het jaar 2000 moet uitzien,
verwacht ik dat er in de komende kabinetsformatie weer de nodige voorstellen zullen komen. Wij
zullen daarover met u van gedachten wisselen. Een brief aan de VNG op dit moment acht ik niet
opportuun. In de richting van de heer Kwisthout het volgende. Ik ben het met u eens als u zegt:
blijf aandacht schenken aan het niet-gebruiken. Naar mijn mening doen wij dat ook. Niet zozeer
in ons beleidsplan, in het verslag wordt het op pagina 12 in het kader van ons zorgbeleid wel
genoemd, maar met name in onze Armoedenota hebben wij uitgebreid ingezet op de voorlichting
met betrekking tot het niet-gebruiken. We constateren dat we een x-aantal projecten in de
voorlichtingssfeer hebben lopen. Er loopt op dit moment een financieel project in het kader van
het financieel tegemoetkomen aan ouderen met de tien Melkert-banen, die we daarvoor hebben
ingezet, en met een doelgerichte benadering voor de verschillende leeftijdscategorieën. De eerste
resultaten daarvan zijn te merken. Maar er moet nog meer gebeuren. Het krijgt een blijvende
aandacht van het college. In de Armoedenota hebben wij daaraan uitgebreid aandacht besteed.
De evaluatie van de Armoedenota komt eraan. Ik verwacht dat dit aspect dan uitgebreid wordt
belicht. Ook in het beleidsplan Algemene bijstandswet zullen wij daaraan een passage besteden.
Om nu een beleidsplan op te zetten, waarin de hele onderbenutting wordt weggenomen, vind ik
wel erg ambitieus.
De heer KWISTHOUT
Dat heb ik ook niet gesteld. Ik heb gevraagd om hierover in het volgende beleidsplan een uitgebrei
de passage op te nemen.
Wethouder VAN RAAK
Dat doen we. Met betrekking tot uw pleidooi om zo snel mogelijk de uitkeringen te realiseren,
dus de termijn tussen de aanvraag en het verstrekken van de uitkering zo kort mogelijk te maken,
het volgende. Er is een constant streven om die termijn zo kort mogelijk te houden. Ik denk dat
wij er alles aan doen. Formeel moet er binnen acht weken na de aanvraag een beschikking worden
afgegeven. Als u zegt: wij willen dat terugbrengen tot een dag, of er moet zelfs binnen de dienst