25 JUNI 1998 309 komen met veel verschillende profielen, dus van LBO tot en met VWO, maar de gymnasia gaan zelfstandig verder, zij gaan samen als gymnasia. Ik kan dat toch eigenlijk niet goed rijmen. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Dat zijn bewegingen die wij niet eens bepalen, dat zijn bewegingen die landelijk in onderwijsland heel gebruikelijk zijn. U moet goed in de gaten houden dat we hier in feite twee andere scholen hebben, even los van het Stedelijk Gymnasium, waarbij een MAVO-afdeling zich op het ogenblik bevindt binnen de Stedelijke Scholengemeenschap Graaf Engelbrecht en niet binnen de Van Cooth Scholengemeenschap. Wat dat betreft zal de situatie die u schetst zich niet gauw voordoen, beide scholen vullen elkaar aan. Zo moet u dat zien. Zij liggen in eikaars verlengde en zij hebben samen de volledige breedte van het onderwijsveld binnen hun muren. Het Stedelijk Gymnasium, van oudsher een aparte categorie, wil met zijn specifieke opleiding in die categorie zelfstandig blijven, omdat de 'meerwaarde', van een aansluiting bij een dergelijke grote scholengemeenschap voor dit gymnasium niet evident is. Dat is een landelijk verschijnsel, dat is niet typisch iets voor deze stad. Ik kan ook heel goed begrijpen dat het Stedelijk Gymnasium zegt, dat zij met hun eigen populatie, hun eigen vakkenpakketten zichzelf willen blijven. De VOORZITTER Het lijkt mij voldoende toegelicht van beide kanten. U blijft bij uw standpunt, mijnheer Kwisthout? Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de SP geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 118. VERORDENING TOT WUZIGING VAN DE BOUWVERORDENING 1993 (TWEEDE WIJZIGING). De heer BOER Ik verkeer in de ongelukkige omstandigheid dat ik in de toekomst verwacht nogal wat met die nieuwe bouwverordening te maken te hebben. Daarom heb ik haar, denk ik, wat beter gelezen dan de rest. Dit was een verwijt dat ik in de commissie heb gekregen van de heer Haarhuis. Dit soort droge stukken lees je niet voor je plezier. Maar aan de andere kant heeft elke burger in Breda, die wat wil verbouwen, straks met de nieuwe bouwverordening te maken. De eerste vraag is wanneer de verordening ingaat, nadat wij haar hebben vastgesteld. De tweede vraag betreft een belangrijk punt. Bij alle verbouwingen moet, na het vaststellen van deze verordening, een ambtenaar komen controleren of er asbest aanwezig is. Er zijn al opmerkingen in de commissie gemaakt, dat het een beetje onzinnig is om eerst te komen kijken of er asbest aanwezig is, en daarna nog een keer te komen kijken waar dit zich precies bevindt. De wethouder heeft gezegd dat deze twee zaken uiteraard bij elkaar worden getrokken. Mijn vraag is: moet er voor alles wat wordt gesloopt, zelfs bij het kleinste muurtje, iemand worden gebeld om te kijken of er asbest aanwezig is? Een andere vraag, die ik ook in de commissie heb gesteld, maar waarop ik geen antwoord heb gekregen, ik verwacht dat ik dat nu ook niet krijg, is: wat zijn de kosten die daarvoor in rekening worden gebracht? Verder zal al het bouwafval bij de sloop moeten worden gescheiden. Ik maakte mij daarover grote zorgen. Daarom heb ik een bedrijf gebeld dat dit werk zou moeten gaan doen, een bedrijf dat is toegelaten en de nodige certificaten heeft. Ik vertelde wat ik verwachtte dat er zou moeten gebeuren en men antwoordde: daarover moet u zich niet zo druk maken, u moet het gewoon in de bak gooien, dat brengt u bij ons, en dan is het wel goed. Als het zo gaat, dan is het natuurlijk wel makkelijk, maar dit is volgens mij net iets anders dan wat in de verordening staat. Dus mijn vraag is dan ook: hoe denkt u dat in de praktijk allemaal te regelen? Want een simpele verbouwing, zoals die vroeger nog weieens kon plaatsvinden, ook intern, is bij dezen volgens mij helemaal uit den boze. Volgens mij dringt dat te weinig door bij de burgers. Ik vraag mij echt af hoe dat in de praktijk gaat werken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 309