25 JUNI 1998 312 in de stukken dat de gemeentes de gelegenheid krijgen om op dat terrein iets te doen, zoals het beperken van een aantal zaken dat de automobiliteit bevordert, en daaraan mee te werken. Doet de gemeente dat niet, dan komt er, tenminste dat heb ik begrepen, vanuit het Rijk een dwingende maatregel. Onze vraag is: stel dat wat uitdrukkelijker aan de orde en kijk welke grenzen daar van toepassing zijn, hoever we daarin kunnen gaan. Wat de energiebeperking betreft: daarover weet de heer Boer meer, want hij is consulent geweest. Misschien kunt u daarop ook nog antwoorden. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Mijnheer Boer: uw vraag over de kosten van de asbestverwijdering kan ik niet beantwoorden. Die hangen uiteraard af van de aard en de omvang van het te verwijderen asbest. Daarover kan ik geen zinnig woord zeggen. De heer BOER De vraag ging niet over het te verwijderen asbest, maar over het verplichte onderzoek. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Daarop kan ik u helaas geen antwoord geven. De heer BOER Zou dat dan eventueel schriftelijk kunnen? Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Ik zal het proberen. U vroeg mij om aan te geven wat ik onder 'frutjes' versta. Is dat één kubieke meter? Dat lijkt mij een aardige grote 'frut'. Als ik het heb over 'frutjes' dan bedoel ik echt hele kleine dingetjes en één kubieke meter lijkt mij al heel veel. Maar ik zou daaraan toch niet direct een grens willen stellen. Wel wil ik aantekenen dat het bij een aantal kleine verbouwingen, dat plaatsvindtzonder dat daarvoor zelfs maar melding nodig is, toch van belang is dat ook de burgers weten dat er mogelijk sprake kan zijn van de aanwezigheid van asbest. Daarom zal vanuit de gemeente informatie erover moeten worden gegeven. U zegt dat de verordening niet in de leeszaal ligt. Dat is, denk ik, een omissie, die, zodra de verordening is goedgekeurd, zal worden rechtgetrokken, want het is een stuk dat iemand mogelijk toch eens wil raadplegen. Dat is iets terechts. Over de EPN-norm hebben wij het al gehad. Wat betreft de brandveiligheid het volgende. Ik zal u via de commissie op de hoogte houden van de resultaten van het gesprek. Datzelfde geldt voor de automobiliteit, waarbij u vraagt of wij nog eens kunnen praten over de grenzen. Dat lijkt mij een zinnige zaak. Akkoord. 119. "KANSEN VOOR KINDEREN" - ONDERWIJSACHTERSTANDENPLAN 1998-2002. Mevrouw LAMERS Om het belang te onderstrepen dat het CDA hecht aan het bestrijden van onderwijsachterstand wil ik na de bespreking in de commissie toch nog even iets hierover zeggen. Alle kinderen hebben recht op goed onderwijs, maar vooral kinderen uit achterstandssituaties moeten meer kansen krijgen op goed onderwijs dan nu het geval is. Dat wordt dan ook beoogd met dit onderwijsachter standenplan. Het plan is naar de mening van het CDA een goede uitwerking van de Hoofdlijnenno titie Onderwijsachterstandenbeleid, die vorig jaar door deze raad is vastgesteld en waarin de omslag wordt gemaakt naar probleem- en situatiegericht beleid en naar een integraal beleid. Dat integrale beleid, dat noodzakelijk is voor het succesvol bestrijden van onderwijsachterstand, vraagt om een nauwe samenwerking tussen het onderwijs en de andere betrokken beleidsterreinen. Dat kost tijd, daarvoor hebben wij begrip. Ook hebben wij begrip ervoor dat met de Schoolraad en de kerncommissie is afgesproken om een geleidelijke start te maken met de vernieuwingen, maar toch dringen wij aan op een spoedige operationalisering van het nieuwe beleidMet het beschikbaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 312