25 JUNI 1998
315
niet de eerste keer. Het onderwijs vindt het monitorensysteem zo belangrijk, dat zij dit als
doorslaggevend voor succes beschouwt. Zo staat het in het stuk, dat de heer Van Veen heeft
afgegeven, hoewel ik het hem niet heb horen zeggen. Over hoe de zaken inhoudelijk zouden
moeten worden aangepakt vanuit het onderwijsveld heb ik heel weinig gezien in het stuk van
de heer Van Veen, noch in het stuk van het college, noch in de nota. Wij vinden het een
belangrijke zaak, en dat heeft de wethouder zelf toegegeven, in verband met de bestrijding van
de maatschappelijke ongelijkheid en het ontstaan van een tweedeling. Ik zou graag van u horen,
of u inderdaad van mening bent dat deze zaak aan dit laatste een belangrijke bijdrage kan leveren.
Wij hebben ingebracht, en ik dacht dat u toen daarop niet hebt geantwoord, dat wij vinden dat
de sterkste scholen de zwaarste lasten zouden moeten dragen. Bent u het hiermee eens, en hoe
zou dat dan in uw ogen moeten? Kan dat? Zijn er mogelijkheden, ook de zwarte school die door
de visitatiecommissie aan de orde is gesteld hoort daarbij, om kinderen dddr onderwijs te laten
volgen waar ze wonen? Is daar iets mee te doen? De Grote-stedenvisitatie heeft ook nog aandacht
gevraagd voor de toestroming naar het bijzonder onderwijs. Daarover hebben wij ook in de
commissie gesproken. Wij zijn het eens met de speerpunten. Wij zouden graag daaraan willen
zien toegevoegd: het stoppen van de toestroom naar het bijzonder onderwijs. Wij hebben gezegd
dat er beperkt geld beschikbaar is, het is wel gedecentraliseerd, maar het geld is beperkt gede
centraliseerd. Als er meer geld nodig is, en het kan echt worden onderbouwd, dan is er met ons,
GroenLinks, te praten om te kijken of daarvoor mogelijkheden zijn.
De heer LEUNISSE
Wij hebben hier voor ons liggen het plan "kansen voor kinderen". Dat is het belangrijkste,
waarmee wij altijd bezig zijn in deze maatschappij. Waar praten wij over? Wij praten over bijna
9 miljoen. Nadat wij het plan goed hebben doorgenomen en bekeken, hebben wij de volgende
opmerkingen. Op zich is het een goed plan, want gelukkig is er een plan, maar bij de inhoudelijke
speerpunten vinden wij dat prioriteit nummer drie: het bevorderen van de beheersing van de
Nederlandse taal, erg laag scoort. Die zouden wij op nummer één willen hebben. Want waar
gaat het nu eigenlijk om?
De VOORZITTER
Dat was het?
De heer LEUNISSE
In de praktijk gaat het daarbij Als u het niet belangrijk vindt voor de kinderen, dan
De VOORZITTER
Jawel, maar u viel stil. Ik dacht dat het misschien wel afgelopen was.
De heer LEUNISSE
Als het u niet snel genoeg gaat, dan wil ik wel wat sneller gaan.
De VOORZITTER
Ik ben gewend dat u altijd kort en bondig bent.
De heer LEUNISSE
Dat hoop ik ook te doen, als u mij niet steeds onderbreekt. In de praktijk gaat het daarbij om
het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen, die de voorbereiding op een volwaardig bur
gerschap in de weg staan. Dat zijn zinnen die er niet om liegen. Het opleidingsniveau van de
ouders, de sociaal-culturele leefomgeving waarin het kind opgroeit, zijn van cruciaal belang voor
de ontwikkeling van het kind, en dat is gevat in een plan van 9 miljoen. Er is een aantal
piketpalen geslagen en een aantal prioriteiten gesteld, waarover wij onze gedachten hebben laten
gaan. Om het heel simpel uit te drukken: als ik een slechte weg heb vol met glas, waar ik met
de fiets overheen rijd, en ik plak 150 keer per jaar mijn band en ik geef aan het eind van het
jaar een fiks bedrag uit om nieuwe banden te kopen, dan is dat natuurlijk prima. Maar ik kan