25 JUNI 1998 316 beter die weg vernieuwen en dat glas wegnemen. Wat ik bedoel is de basis, en de basis ligt bij de ouders. Wij willen het zeer nadrukkelijk daar leggen waar je moet beginnen, bij de ouders, en zeker bij het bevorderen van de communicatie en de taal. Wethouder VOSSEN A AR-BLOKDUK Ik dank u voor alle positieve woorden die u in de richting van dit onderwijsachterstandsplan heeft gesproken vanavond. Het is inderdaad een voortzetting van de hoofdlijnennotitie waarover wij al eerder hebben gediscussieerd, waarin de speerpunten werden aangegeven. Of ze nu op nummer 1 of nummer 3 staan, alle speerpunten: de voor- en vroegschoolse periode, de taalbeheersing en het voorkomen van voortijdige schooluitval, wegen op zich even zwaar. Ik heb in uw algemene opmerkingen beluisterd dat u van mening bent dat wij wel voorzichtig van start gaan. Dat doen wij heel bewust. Na zeer uitvoerig overleg met het onderwijsveld, dat overigens met de inhoud van het rapport in alle opzichten kan instemmen, het rapport is ook samen met hen opgesteld, in die periode van gezamenlijke vormgeving hebben wij gezegd dat wij een goede, weloverwogen start moeten maken. In de loop van dit jaar zullen wij een paar tandjes hoger moeten in de versnel ling en een keuze moeten maken binnen de projecten, waarbij de verschillende speerpunten nog nadrukkelijker in beeld gaan komen. U moet deze vier jaar zien als een soort glijdende schaal, waarop we, de berg af is een beetje een raar beeld in dezen, steeds sneller voortgaan op de weg naar het doel dat we ons uiteindelijk hebben gesteld. Een probleem bij deze zaken is dat je het doel duidelijk voor ogen hebt, met name, ik kom in de richting van de heer Crul, het voorkómen van segregatie, maatschappelijke ongelijkheid. Die kan beginnen bij de scholen en juist al bij de hele jonge kinderen. Ik kom dadelijk nog even terug op de gezinnen waaruit zij komen. Dat is het doel dat je voor ogen hebt, maar de effecten van je beleid zullen op middellange termijn pas merkbaar zijn. Met dit soort beleid heb je nooit binnen één jaar al heel duidelijke resultaten. Van de keuzes die je maakt zul je het effect pas na geruime tijd zien. Daarom is de monitoring heel belangrijk, zodat je goed in de gaten houdt wat er gebeurt en waar je kunt bijsturen. De nauwe samenwerking tussen de diverse instellingen, de scholen, de onderwijsinstellingen, de ouders en de welzijnsinstellingen, is van wezenlijk belang om projecten als deze te laten slagen. Met name ook naar de ouders toe. Diverse fracties geven daaraan nog eens een extra accent, met name het CDA, de Partij van de Arbeid en Breda '97. Bereik ook die ouders. Als u goed kijkt naar de projecten, dan zult u zien dat er een aantal projecten is, voor het jonge kind uiteraard, waarbij het gezin wordt meegenomen, en waarbij de moeders, maar ook de vaders worden betrokken bij de taaiopvoeding, de spelopvoeding en de sociale opvoeding van de kinderen. Dat gebeurt vooral in de voor- en vroegschoolse periode. Watje daar hebt gewonnen is dubbele winst. Dit is dus een heel belangrijk speerpunt, waarbij de verantwoordelijkheid bij de ouders blijft liggen, maar waarbij wij als, u zou kunnen zeggen: maatschappij, proberen de ouders in dat traject aan alle kanten te ondersteunen en te helpen. De suggestie om daarvoor, wanneer het allochtonen betreft, ook hoogopgeleide allochtonen te betrekken, zowel in de huiswerkbegeleiding als op andere momenten, is, denk ik, een hele waardevolle suggestie, waarmee wij al eens hebben ge speeld, en die we zeker zullen proberen uit te werken. Dat is een hele belangrijke zaak. Elders in den lande bestaat daarmee ook al ervaring. U ziet ook in andere gemeentelijke projecten dat daarmee al een begin is gemaakt. Ik denk bijvoorbeeld aan het project Kansen voor Marokkaanse kinderen, dat onlangs bij mijn collega, de heer Van Raak, in de commissie aan de orde is geweest. Ook daarin proberen we gebruik te maken van hoger opgeleide allochtonen, die de wereld van het jonge allochtone kind vaak van binnenuit kennen en hun ervaring en deskundigheid op dat gebied kunnen en vaak ook willen inbrengen. Dat is toch al gebleken. Het is een waardevolle suggestie, waarmee we dus zeker iets gaan doen. De heer Haarhuis wil van mij nog graag even horen wat ik in de commissie met volle overtuiging heb gezegd, namelijk dat de vensterschool voor ons geen gebouwensituatie is, het is een filosofie, het is een aanpak van de school, het onderwijsinstituut, in de buurt. Hoe is de wederzijdse beïnvloeding van de buurt op de onderwijsinstelling, en andersom? Wat kunnen die twee voor elkaar betekenen? Dat is het uit gangspunt waarover je praat bij de vensterschool. In de praktijk zal blijken dat je soms nauwelijks mogelijkheden hebt om de gebouwelijke situatie daarop aan te passen, maar dat wil niet zeggen dat je daarmee dan het begrip vensterschool hebt afgegrendeld. 'Vensterschool' is één van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 316