25 JUNI 1998
317
etiketten die je erop plakt. Het is een ontwikkeling waarvan we verwachtingen hebben, en waarmee
we heel intensief bezig zijn. De heer Schoenmakers legt een accent op de voortijdige schoolverla-
ting en hij zegt terecht: als je aan de onderkant bij de kleine kinderen begint en je probeert om
de motivering voor school en ontwikkeling zo hoog mogelijk te houden, dan zal de voortijdige
school verlating gunstig worden beïnvloed. Ik denk dat dat ook juist is. Aan de andere kant
proberen we de voortijdige schoolverlating op andere wijzen aan te pakken. U zult binnenkort
daarover het een en ander horen in het kader van het RMC, het regionaal instituut daarvoor.
Alles wat wij bij jonge kinderen winnen, ik herhaal dat graag nog een keer, zal zichzelf bewijzen
in de verdere schoolloopbaan. Mijnheer Crul, de gezamenlijke aanpak is van belang. U zegt dat
u in het verhaal van de inspraak van de heer Van Veen niet zoveel enthousiasme heeft beluisterd.
Dat is jammer, denk ik, want het scholenveld is wel degelijk tevreden over de wijze waarop wij
met het plan zijn omgegaan. Voor vele scholen is het een voortzetting van beleid, maar zij zijn
allen bereid om de omslag die wij zullen maken ook te gaan maken. Op een paar onderdelen,
en een van die onderdelen was de monitor, hadden we nog wat verschil van mening. U zegt,
en ik kan die opmerking niet helemaal goed plaatsen, dat de sterkste scholen de zwaarste lasten
moeten dragen. Er zijn in feite niet zo heel veel scholen die direct te maken hebben met het onder
wijsachterstandsplan. Dat zijn uiteraard de scholen waar veel kinderen zitten die in een ach
terstandssituatie zijn. Zij krijgen ook de meeste hulp en bijstand daarin. Wij proberen de hulp,
de extra projecten en dus ook het extra geld te concentreren op die situaties waar de meeste
problemen zijn. Dat is de probleem- en situatiegerichte aanpak van dit plan. Dat betekent dat
de scholen met de meeste moeilijkheden ook de meeste extra's krijgen. Ik denk dat dat een
rechtvaardige zaak is. De toestroom naar, ik neem aan dat u bedoelt: het speciaal onderwijs,
zal moeten worden beperkt. Dat is een landelijk beleid, dat al een aantal jaren vorm krijgt in
het project Weer Samen Naar School. Dat project zal verder gaan en het is natuurlijk te wensen
dat onderwijsachterstandsbestrijding helpt bij het verder succesvol verlopen van dit traject.
Wanneer met name veel aandacht wordt besteed aan de taalvorming van kinderen dan is er een
kans dat bepaalde vormen van toewijzing naar het speciaal onderwijs minder zullen worden, maar
dat is natuurlijk een veel breder veld dan waarover we het nu hebben. De heer Leunisse zegt
dat prioriteit nummer 3 eigenlijk prioriteit nummer 1 moet zijn. Ik heb u gezegd dat dat eigenlijk
niet zo veel uitmaakt, dat u moet lezen én-én, in plaats van de rangorde zoals wij die bij het
voetballen kennen. Het zijn allemaal winnaars. Het taalonderwijs, daarover ben ik het met u eens,
is uitermate relevant voor het onderwijsachterstandsbeleid. Over de rol van de ouders heb ik
reeds gesproken.
TWEEDE TERMIJN
Mevrouw LAMERS
Nog even heel kort. Ik heb de suggestie gedaan om in probleemwijken experimenten op te starten,
waarbij werkloze oudere allochtonen, die goed bekend zijn in zo'n wijk, die de cultuur kennen,
die gezag hebben, de scholen bijstaan bij de begeleiding van de leerlingen en de ouders.
De heer CRUL
Ik kom nog even terug op het punt van de sterkste scholen die ook het meeste moeten bijdragen.
Wat betreft de financiële verantwoording van de wethouder, dat begrijp ik wel, is het uiteraard
zo dat degenen met de meeste achterstand ook het meeste geld zullen krijgen, dat is normaal.
Maar er speelt, dacht ik, nog wat anders. Dat had een relatie, voor zover ik het heb begrepen,
met de zwarte school. Er zijn veel ouders die een gemengde school, en daaronder versta ik een
school met goede, matige en slechte leerlingen, met veel slechte leerlingen gaan mijden. Mijn
vraag is: in welke zin kunnen de sterke scholen een bijdrage leveren om de zwakke scholen te
helpen? Bestaat er een mogelijkheid dat kinderen in de toekomst de school bezoeken in de wijk
waar zij wonen? Ik weet niet of dat volgens de wet kan.