25 JUNI 1998
318
De heer HAARHUIS
Bedankt voor de herhaling van uw antwoord in de commissie. Ik vind het plezierig dat wij dat
op die manier nog eens extra kunnen vastleggen. Ik koppel er nog een vraag aan. Ik doel uiteraard
op de vensterscholen. We hoeven natuurlijk niette wachten tot de Vinex-Teteringen om te kijken
wat we in de sfeer van de vensterschool kunnen doen. Zoals u het formuleert, kunnen wij daarmee
ook een stuk eerder aan de gang. Ik ben benieuwd of u zelf al enige gedachten heeft gevormd
of plannen heeft over de wijze waarop wij dat zouden kunnen aanpakken. Ik denk op dit punt
dat in samenwerking met SAW een ideeënvorming, een krachtig inspirerend beleid, een beleid
met veel ideeën, het werkveld ook weer zal stimuleren om dit soort gedachten van ons over te
nemen. Een stevig eigen beleid is hierin, denk ik, essentieel en heel belangrijk.
De heer BOER
In eerste instantie heeft de heer Leunisse aangegeven dat wij vooral de nadruk leggen op de
taalvaardigheid, de beheersing van de Nederlandse taal door de ouders. De wethouder gaat wat
ons betreft daarmee omzichtig om. Het is een kip-en-ei-verhaal, waarbij de ouders de kip zijn
en de jongeren het ei. Wij hadden heel wat problemen, die we nu met jongeren in de wijken
hebben, kunnen voorkomen, als de ouders meer gemotiveerd waren geweest om de Nederlandse
taal te beheersen. Toen wij dat maandag op de fractie bespraken ter voorbereiding van deze
raadsvergadering, hebben wij geopperd hoe je dat zou kunnen doen. Wat ons betreft moet dat
dus ook heel hard worden ingezet, omdat we die motivatie in het verleden altijd hebben gemist.
In de fractie hebben wij toen gezegd dat je het zou kunnen koppelen aan woningtoewijzing, in
ieder geval aan iets heel belangrijks, wat een belangrijke beloning zou zijn voor de ouders wanneer
ze op een gegeven moment de Nederlandse taal machtig zijn. Want daarmee begint het toch
allemaalde achterstand van kinderen als ze vanaf hele jonge leeftijd, vanaf de tijd dat ze zuigeling
zijn tot aan hun derde, vierde jaar, niet in een Nederlandstalige omgeving worden opgevoed.
Dan zitten ze al op achterstand en zodra men, en dat blijkt ook uit onderzoeken, al een keer is
blijven zitten, is de kans groot dat men in de verdere levensloop achterop raakt. Dus daar begint
het. Vandaar dat wij met nadruk daarom hebben gevraagd. In die zin waren wij dan ook blij
dat wij dinsdagochtend in de krant lazen dat het kabinet Paars-II in wording, dit paarse ei in
wording van de kip, het plan heeft opgevat die problematiek harder aan te pakken. Wij zijn heel
erg blij dat men dat nu snapt. Men had het 20 jaar geleden al goed moeten aanpakken. Dan hadden
we tal van problemen, ook de jongeren zijn niet blij met de problemen waarin ze zitten, kunnen
voorkomen. Wij vinden dat de maatschappij een kans heeft laten liggen. Vandaar onze vraag
over prioriteit nummer 1: het beheersen van de Nederlandse taal van de ouders. Daarmee moet
zo snel mogelijk worden begonnen.
Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK
De suggestie van mevrouw Lamers betreffende het meewerken van allochtone hoogopgeleiden,
ook in de wijken, neem ik uiteraard mee. Dat was ook de bedoeling van mijn antwoord in de
eerste termijn. Beide suggesties
Mevrouw LAMERS
Dat was een andere suggestie. Ik had gesuggereerd om ook in de wijken te bekijken of het
mogelijk is om werkloze allochtonen te betrekken bij de scholen, bij de begeleiding van de leer
lingen en de ouders.
Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK
Ik neem beide suggesties mee, het is een heel pakket. Mijnheer Haarhuis, ik hoop niet dat uw
vreugde over het feit dat ik mijn antwoord hier heb herhaald voortkomt uit enig wantrouwen
in die richting. Dat neem ik maar even niet aan. U vraagt of we niet eerder kunnen beginnen
met de vensterschool. Ik heb gezegd dat we dat niet ophangen aan een gebouw, wij ontwikkelen
daarover gedachten, en zodra die een definitieve vorm hebben gekregen, zullen wij ze uiteraard
graag in de commissie met u bespreken. Daarvoor wil ik geen termijn noemen, maar ik hoop
in de loop van dit jaar met u fors daarover te debatteren.