25 JUNI 1998 319 De heer HAARHUIS Ik haast mij om u te zeggen dat ik mijn de opmerkingen niet heb gemaakt uit het oogpunt van wantrouwen. Het ging mij om de goede en positieve interpretatie van wat er in nota over het onderwijsachterstandenplan staat. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Dan zijn wij het ook op dat punt helemaal eens. Mijnheer Crul, nu begrijp ik uw vraag pas goed. Ik zal er maar heel kort op ingaan. Het is een hele ingewikkelde problematiek. Men kan op dit moment ouders niet dwingen hun leerlingen naar welke school dan ook te sturen. Wanneer je in een wijk een zwarte school hebt en de ouders vermijden om welke reden dan ook die school, dan kun je geen dwingende maatregelen nemen om dat te voorkomen. Het is landelijk een hele moeilijke problematiek, zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs en er worden op allerlei manieren suggesties gedaan om daarvoor een oplossing te vinden. Maar, we hadden het over eieren, het ei van Columbus is hier vooralsnog niet gevonden. Het is wel iets waarover wij nadrukkelijkzorgen hebben en door een goed achterstandsbeleid op te bouwen hopen wij ook in ieder geval zichtbaar te maken dat het niveau van een zwarte school niet minder hoeft te zijn dan dat van een school waar meer 'witte kinderen' zijn. Mijnheer Boer, wanneer het gaat om Nederlands voor de ouders van de kinderen waarover we het hier hebben, dan is dat een zaak die op zich bij dit onderwerp niet aan de orde komt, maar als u hebt gekeken naar de verschillende projecten dan ziet u dat we en passant in het kader van dit plan ook de ouders meenemen. Maar de volwasseneneducatie is natuurlijk dé plaats waar de ouders Nederlands kunnen leren en we kunnen hen dat ook alleen maar adviseren. Van daaruit is er samenwerking. Laat dat duidelijk zijn. Akkoord. 120. KWALITEIT GEBOUWEN BINNENSTAD. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Het was duidelijk dat wij in de commissie nog wat aanvullende zaken wilden. Die hebben wij in een notitie deze week ook gekregen. Onze dank daarvoor. Het punt waarbij wij met name even hebben stilgestaan, is het punt over het verwijderen of vervangen van rolluiken. Als wij graag willen dat de binnenstad goed wordt bewoond, en dat deze ook wordt bewoond boven win kels, dan spelen rolluiken daarin een hele grote rol. Mijns inziens lag de oorzaak in het feit dat in de motivering van het voorstel alleen op de procedure, de beleidscriteria en de technische gege vens was ingegaan. Men had echter geen mening of gegevens over wat bijvoorbeeld de winkeliers daarover dachten, waarom er op dit moment zo weinig aanvragen liggen, hoe de bewoners er tegenover staan, of waarom het project nu wel kans van slagen zou hebben. In dit voorstel, en dat is in de notitie ook nog eens duidelijk naar voren gekomen, gaat het erom een grotere groep winkeliers gebruik te laten maken van de verwijderingsbijdrage, dus de gesloten rolluiken worden verwijderd, of van de vervangingsbijdrage, waarbij men rolluiken van slagbestendig glas aanschaft, die heel sterk en goed zijn. De vraag is nu: hebt u enig idee om welk aantal het straks zal gaan, als we met de nieuwe subsidie aan de gang gaan? De regeling geldt tot 1 mei volgend jaar, daarna wordt de nieuwe regeling toegepast en worden de mensen, die niet daaraan voldoen, aange schreven. Wij kennen allemaal de problematieken bij het aanschrijvingsbeleid. Ik noem maar een zijstraat: de monumenten. Dat kost veel tijd en energie en aandacht van ambtenaren en het nuttig effect is vaak zeer gering. Ik zou het jammer vinden als dat in dit geval ook zo is. De vraag die ik stel is ook: wat is nü de kans van slagen in vergelijking met de voorgaande subsidie? Want als we dat niet zeker weten, dan vraag ik mij af of we daar nu echt goed aan doen. Wel is duidelijk dat er nu meer ruimte is, dus op de een of andere manier hopen wij dat het meer effect zal sorteren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 319