25 JUNI 1998
320
Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS
Ik heb twee korte vragen met betrekking tot dit voorstel. De toelichting, die wij gisteren hebben
ontvangen, was heel duidelijk. Wij hopen dat de verruiming en versoepeling van de subsidiemoge
lijkheden meer winkeliers ertoe zal overhalen om nieuwe rolluiken aan te schaffen, want tot nu
toe, dat moet ik eerlijk zeggen, is een aantal van drie natuurlijk wel erg mager. Wel blijven wij
vraagtekens zetten bij de sancties die de gemeente kan nemen tegen de winkeliers, die niet willen
meewerken vóór 1 mei 1999. Hoe denkt u daarmee om te gaan? Het lijkt mij een moeilijke zaak.
Door het verdeelbesluit te wijzigen is er extra geld vrijgekomen voor het project Wonen boven
winkels. De verwachting is dat dit bedrag uiteindelijk nog niet voldoende zal zijn. Heeft u dan
ook plannen om hiervoor mettertijd nog extra geld uit te trekken?
De heer ROPS
Wij zijn het volledig eens met wat het CDA en de VVD hebben gesteld. Wij willen hier ook
in overweging geven om nog eens na te denken over de deadline van 1 mei 1999, en het daarna
aanschrijven. Ik zou daarmee heel voorzichtig zijn.
De heer HAARHUIS
Ons motief om het voorstel mee terug te nemen was, dat we nog even wilden overleggen met
de collega's van Stadsbeheer. In hoeverre kun je, gezien het moment waarop dit beleid is aange
kondigd, en dat blijkt uiteindelijk heel duidelijk 1994 te zijn, in redelijkheid zeggen datje vanaf
1 mei 1999 het beleid op dit punt gaat handhaven? Het is immers heel belangrijk voor de
uitstraling van de stad. Dat punt hebben wij in de fractie besproken. Wij staan op het standpunt
dat we, zoals het voorstel is gemotiveerd en geformuleerd, akkoord kunnen gaan, ook onder
positieve instemming met datgene wat de collega's daarover hebben gezegd.
De heer BOER
In de commissie heeft een van de ondernemers van de binnenstad uiteengezet, hoe moeilijk het
voor een kleine ondernemer is om op een gegeven moment over te gaan tot de aanschaf van rollui
ken. Er ontstond een discussie over de kostprijs en de subsidie, die door de gemeente daartegen
over werd gesteld. De betreffende ambtenaar was wat ons betreft niet erg duidelijk. Er kwam
uit, dat de subsidie ongeveer gelijk zou zijn aan 25 procent. Wij hebben toen gevraagd om de
kosten van de rolluiken te geven. Daarop hebben wij staande de vergadering geen antwoord gehad
Maar de gegevens die door de ondernemer werden aangeleverd deden ons veronderstellen dat
het veel minder dan 25 procent van de kosten was. Gezien het belang van de leefbaarheid van
de stad en het aanbrengen van rolluiken, lijkt ons de bijdrage die de gemeente daarin wil geven
te laag. Dat blijkt ook uit het aantal deelnemers. Ondanks de verhoging, bijna een verdubbeling,
van 55,— naar 100,— is dat laatste nog steeds een heel laag bedrag. Omdat wij, weer uitgaande
van de gegevens die wij hebben gekregen van de betreffende ondernemer, konden uitrekenen
dat het maar 4 tot 8 procent
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Bij interruptie. Ik heb hiermee toch moeite. Het gaat om één ondernemer, die daar zijn verhaal
heeft gedaan. Het is een ondernemer. Hij heeft daartoe alle recht. Maar het is iemand die niet
is aangesloten bij de winkeliersvereniging en die daar alleen zijn eigen, incidentele verhaal heeft
gehouden. Ik heb geïnformeerd bij de winkeliersvereniging en in doorsnee is men positief over
datgene wat nu bij ons op tafel ligt. Ik vind ten aanzien van een incident
De VOORZITTER
Een interruptie, hoor.
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Ik stop.