25 JUNI 1998
322
die, vooral voor de kleine winkeliers, lage vervangingsbijdrage in geen verhouding staat met
het belang van een leefbare binnenstad;
de vervangingsbijdrage te stellen op 25 procent van de kosten;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De heer KWISTHOUT
Wij sluiten ons voor een belangrijk deel aan bij de aandacht die de heer Boer vraagt voor met
name de kleine ondernemers, voor wie het ook met de subsidie een probleem wordt om volgend
jaar de rolluiken te vervangen of te verwijderen. Ik zou daarop graag een reactie van de wethouder
willen. Hoe wil zij die problemen aanpakken? Ik bedoel met name de ondernemers voor wie
het financieel een probleem zal worden, ook met de subsidie, om volgend jaar aan de eisen te
voldoen.
Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK
Wij hebben natuurlijk niet voor niets een uitvoerige toelichting gezonden. Overigens gebeurde
dit op het terechte verzoek van de commissie. Het is een goede zaak om daarvan kennis te nemen.
Er staan wat rekenvoorbeelden in. Ik ben blij dat de toelichting haar werk heeft gedaan, zodat
een aantal vragen is weggenomen. Er blijven nog wat vragen over. Om welk aantal zou het nu
kunnen gaan, vraagt mevrouw Boidin. Dat antwoord moet ik u schuldig blijven. Ik weet het niet
precies. Wij hebben gehoord van de Vereniging van Ondernemers in de Binnenstad, dat de
belangstelling aanzienlijk groter zal zijn, maar om hoeveel toekomstige rolluikenvervangers het
zal gaan kan ik u helaas niet vertellen. Ik denk ook niet dat dat bekend is. Een probleem, waarop
u allen wijst, is wat je doet als het 1 mei 1999 is en je moet gaan handhaven. Hoe pak je dat
dan op? De regeling rolluiken is, zoals de heer Haarhuis al meldt, een oudere. Ook dat staat
in de aanvullende informatie. Het is een regeling die al vanaf 1994 geldt en die heel nadrukkelijk
ten doel heeft om de vervolmaking van onze binnenstad af te ronden. Na de restauratie van allerlei
zaken, ook van panden, is het natuurlijk een hele goede zaak voor, letterlijk, de uitstraling als
we hier doorzichtige rolluiken, in welke vorm dan ook, zullen gaan krijgen. Deze subsidieveror
dening loopt simpelweg ten einde op 1 mei 1999. Wij zullen ons erop beraden, ik denk dat dat
een goede zaak is, afhankelijk van het aantal aanvragen dat we krijgen en het aantal dat we niet
hebben gekregen, wat ons op dat moment te doen staat. Op dit moment zou ik u willen adviseren
de regeling gewoon te laten zoals zij is en te laten aflopen op het daarvoor vastgestelde tijdstip.
Ik kan de regeling niet zo een-twee-drie veranderen. Wij zullen ons in de periode die daartussen
ligt buigen over de volgende stap. Dat is in de lijn van wat ik in februari of maart vorig jaar
heb gezegd, toen de kwaliteit van de gebouwen in de binnenstad in zijn totaliteit aan de orde
kwam. Ik meen dat vanuit de VVD de vraag werd gesteld: als het heel erg hard loopt en het
gaat allemaal heel erg goed, en u komt geld tekort, wat gaat er dan gebeuren? Dat is hetzelfde
verhaal: ook dan zullen wij moeten gaan kijken of er mogelijkheden zijn om, bij grote
belangstelling, de stimuleringsregeling voort te zetten. Die beslissingzullen we dan moeten nemen
en we zullen ook moeten kijken of we dan de financiële mogelijkheden daartoe hebben. Dat in
antwoord op al uw vragen over de deadline. De heer Boer zegt dat de bijdrage te laag is. Hij
komt met een motie die voorstelt om de vervangingsbijdrage te stellen op 25 procent van de
kosten. Wij hebben hier te maken met een stimuleringsbijdrage en de bedragen, die daarvoor
beschikbaar zijn gesteld, zijn al aanzienlijk bijgesteld. Dat zijn over het algemeen ook hele
realistische bedragen. Het is niet de bedoeling dat de gemeente een groot percentage van deze
kosten voor haar rekening gaat nemen. Dat zouden wij, denk ik, ook financieel niet eens kunnen
dragen. Ik zou u de motie dus willen ontraden. Ten aanzien van de kleine ondernemers, die over
het algemeen wat minder investeringen zullen hebben, zal toch ook de eigen bijdrage van groot
belang blijven. Zoals ik heb gezegd hebben wij hier te maken met stimuleringsregelingen. Dat
betekent datje in feite de kop van de onkosten weghaalt en dat het daarbij zal moeten blijven.
besluit:
ib