25 JUNI 1998
328
educatie om te zien, dat de collegepartijen en oppositiepartijen elkaar zeer dicht naderen. Ik zeg:
zeer dicht naderen, niet: geheel. Dat wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt door het feit dat
er niet echt veel geld mee is gemoeid. Dat laatste is tevens een punt van kritiek. In het verlengde
hiervan wil ik nogmaals mijn bezorgdheid uitspreken ten aanzien van de kwaliteitsnorm van de
producten en het lesmateriaal. Daarmee staat of valt dit project.
De heer SCHOENMAKERS
In de commissie is heel diepgaand over deze nota gesproken. Wij hebben als Breda '97 ook
meermalen aandacht ervoor gevraagd. Het is zoals de heer Kruithof mededeelt, dat de coalitie-
en oppositiepartijen elkaar heel dicht naderen. Wij zijn erg blij met deze nota. Er is goed naar
de inspraakreacties geluisterd en het is een duidelijk leesbare nota. De regiefunctie door de dienst
Cultuur heeft onze instemming, maar ook wij blijven wel vraagtekens plaatsen bij de brede doel
groep, die men wil bereiken, omdat hierdoor het gevaar bestaat dat het allemaal wat oppervlakkig
blijft. Naar onze opvatting zou het beter zijn om de doelgroep in de cyclus wat meer af te bakenen
en te begrenzen, zodat de leerlingen er altijd mee te maken krijgen in hun schoolperiode. De
opmerking van de wethouder in de commissie, dat het juist de bedoeling is om de kinderen zo
vroeg mogelijk met cultuur in aanraking te brengen, spreekt mij wel aan. Maar aangezien de
einddoelen nog niet zijn geformuleerd, blijf ik dit toch moeilijk vinden. Hoe kan, zonder dat
de einddoelen bekend zijn, het kwaliteitsniveau worden gegarandeerd? Verder kan ik mij aansluiten
bij de opmerking die van de zijde van de VVD is gemaakt over de kwaliteit van de producten.
Ook het financiële plaatje lijkt ons wat aan de krappe kant. Als we zo veel belang hechten aan
een goede cultuureducatie, dan moeten wij ook structureel de nodige financiën beschikbaar willen
stellen. Afsluitend, deze beleidsnota biedt goede handen en voeten om de cultuureducatie aan
te pakken. Wij zullen de ontwikkeling met belangstelling blijven volgen.
De heer SNIER
Ik wil ook graag beginnen met het maken van complimenten aan het adres van de wethouder
Cultuur en de dienst, voor wat betreft de door de heer Kruithof en de heer Schoenmakers al ge
noemde goede en inhoudelijke discussie rondom de nota Cultuureducatie. Een inhoudelijke
discussie, die ik hier overigens niet wil herhalen. Ik kan mij aansluiten bij de heer Kruithof en
de heer Schoenmakers waar het gaat om een aantal discussie- en uitwerkingspunten dat wijzoals
we in de commissie hebben geconstateerd, te weinig uitgewerkt vinden. Als Partij van de Arbeid
kunnen wij ons op dit moment bij de nota neerleggen, omdat de wethouder heel duidelijk in de
commissie de toezegging heeft gedaan, dat de uitwerking van een aantal discussiepunten, ik praat
dan over de breedte van de doelgroep en duidelijke eindtermen waarmee je ook de kwaliteit van
het beleid kunt meten, nog aan de orde zal komen wanneer we over het jaarplan 1999 praten,
en dat we op dat moment ook nog de gelegenheid krijgen om op die punten nader in te gaan.
De heer DE ROOS
Het structureel beter opzetten van cultuureducatie door de drie belangrijkste partijen in dit veld,
de culturele instellingen, de scholen en het BISK, onder regie van de gemeente, is een goede
zaak. De doelgroep van de nota is in eerste instantie het basisonderwijs. Het budget voor 1999
is 75.000,—Volgens de fractie van GroenLinks is het uitgangspunt van de nota goed, namelijk
het zo veel mogelijk betrekken van de basisscholen bij het cultuuronderwijs om een aanvulling
te geven op het kunstmenu van het BISK, dat er al is, en bij het maken van de plannen de scholen,
de culturele instellingen en het BISK te betrekken. Het uitgangspunt van één loket. Niettemin
zijn er kanttekeningen, zoals de kanttekening die zojuist al is genoemd: de budgettaire krapte,
die tot problemen kan leiden. Het mag ook niet zo zijn, naar de mening van de GroenLinks-fractie,
dat een evaluatie uiteindelijk, juist vanwege de budgettaire krapte, zal gaan leiden tot een
versmalling van de doelgroep. Anders dan andere fracties zijn wij van mening dat het juist een
belangrijk punt is dat al in lagere groepen van het basisonderwijs kinderen warm worden gemaakt
voor cultuur, zij het op hun eigen niveau. Verder is het ook goed, en dat is ook naar voren geko
men in de discussie in eerdere instantie en ook in de nota, dat het primair van belang is dat de