-
25 JUNI 1998
331
raad is, denk ik, duidelijk. Tenminste budgettair neutraal, ook als het om de totale locatie gaat.
Ik kom tot een afronding. Naar aanleiding van het artikel in BN/DeStem vandaag over het kort
geding, herhaal ik een vraag die ik reeds eerder heb gesteld. Kunt u de directie van Het Turfschip
ontslaan van de verplichting tot sloop indien de levering op basis van de voorliggende
overeenkomst direct geschiedt? Ik stel deze vraag omdat wij aan de ene kant een kort geding
aanspannen, en aan de andere kant Het Turfschip gesloopt en al wensen te kopen.
De heer TAKS
Uit de tekst van het raadsvoorstel blijkt dat de inzet van het college in eerste instantie erop was
gericht het totale Turfschip-terrein, met een oppervlakte van circa 9.600 vierkante meter, aan
te kopen om zo tot een herontwikkeling van dat gebied te komen. In dat licht is het nu
voorl iggende voorstel niet het goede voorstelalthans niet het beoogde voorstelHet gebied betreft
immers slechts een deel van het terrein. Het gebied dat buiten de overeenkomst is gebleven is
de locatie waarop Het Turfschip een hotel zou kunnen bouwen. Daarom biedt het voorstel niet
de optimale basis voor de wenselijk geachte ontwikkelingen in de toeristisch-recreatieve driehoek.
Het college heeft naar onze mening slechts half werk geleverd. De VVD-fractie is daarover teleur
gesteld. Daarbij komt nog dat deze aankoop moet worden aangemerkt als onvriendelijk jegens
de huidige eigenaar, die naar verluidt de totstandkoming van een koopovereenkomst betwist.
Nakoming zal bijgevolg langs juridische weg moeten worden afgedwongen. Rechtsmaatregelen
leiden doorgaans tot een verharding van de standpunten en bij een verdere verslechterende
onderlingeverstandhouding met HetTurfschip zal het nog moeilijker worden om overeenstemming
te bereiken over de aankoop van de rest van het terrein. Wij vrezen dat de kans daarop door
deze aanpak teniet wordt gedaan. De VVD-fractie had daarom liever gezien dat, ondanks het
moeizame verloop van de besprekingen met Het Turfschip, toch langer en verder was onder
handeld. Het college van zijn kant verwacht juist van een confronterende aanpak een grotere
inschikkelijkheid van Het Turfschip. Wij delen die mening volstrekt niet. De tijd zal leren wie
gelijk heeft. Wel zijn wij van mening dat in de onderhandelingen door de gemeente terecht een
strikt zakelijke opstelling is gekozen, met een scherp oog voor wat vanuit een goed gemeentelijk
vastgoedbeheer nog verantwoord is. Het gemeentelijk belang stond daarbij voorop. Wij hechten
eraan dat vast te stellen. Het college heeft in dat opzicht juist gehandeld. Wij verschillen echter
volstrekt van mening met het college omtrent het moment waarop is besloten de weg naar de
rechter in te slaan. Naar onze mening is het gemeentelijk belang niet ermee gediend, dat de
gemeente in een juridisch conflict verwikkeld raakt. Procederen is voor de overheid het uiterste
middel waarnaar pas moet worden gegrepen als er geen andere uitweg meer is. Naar onze mening
was verder onderhandelen mogelijk en wijzer geweest, ondanks de opstelling van Het Turfschip.
Nu dreigt het risico van een langdurige procedure met een onzekere afloop, nu stagneren de ont
wikkelingen in de toeristisch-recreatieve driehoek en nu verliest Breda haar evenementenaccommo
datie, tenzij het vonnis in kort geding uitkomst biedt. Bovendien zijn juridische verwikkelingen
met een ondernemer niet goed voor de beeldvorming van de stad in het land. Het college heeft
naar onze indruk deze belangen onvoldoende laten meewegen. Wij betreuren deze gang van zaken.
Met een beslaglegging heeft het college gekozen voor de harde lijn, een beslaglegging plaatst
de raad voor een voldongen feit. Gelet op de juridische positie van de gemeente is het van belang
dat het aankoop voorstel, dat nu aan de orde is, breed wordt gedragen. In de gegeven omstandighe
den kunnen wij niet anders dan het voorstel het voordeel van de twijfel geven. Op gezag van
de stadsadvocaat heeft het college de kansen van de gemeente in de komende procedure als goed
aangemerkt. Hoe groot ook het gewicht van een juridisch advies mag zijn, het college blijft hoe
dan ook politiek verantwoordelijk voor het gebruik dat van een dergelijk advies wordt gemaakt,
voor de stappen die inmiddels zijn gezet, en het college zal voor de uiteindelijke resultaten daarvan
aan de raad verantwoording moeten afleggen.
Mevrouw HEERKENS
Bij interruptie. Wat de heer Taks hier, ook in de richting van het college, stelt vind ik nogal
wat. Zou u wat duidelijker kunnen aangeven op basis waarvan u van oordeel bent, dat de moge
lijkheid er zou zijn geweest om langer door te onderhandelen? Want aan de ene kant zegt u tevens