25 JUNI 1998 346 De VOORZITTER Van hen hoeft u niets te verwachten, dus zouden we niet gewoon maar de vingers opsteken? Dan ziet u het meteen. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden en de fractie van de SP geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 128. AFRONDING EXPERIMENT BUURTBEHEER. De heer VERPAALEN Dit project is door de twee buurten als zeer positief ervaren en ik vind het eigenlijk jammer dat het bij dit project blijft en dat het niet is uitgebreid. Ik zou de wethouder willen vragen om dat toch eens te overwegen, want het feit dat buurten vrij direct allerlei problemen kunnen oplossen doordat ze een eigen budget hebben, werd als zeer prettig ervaren. De VOORZITTER Ik heb de indruk dat het meer een ondersteuning is van het voorstel, dus ik denk dat we tot besluitvorming kunnen overgaan. Akkoord. 129. BUITENRUIMTEPLAN. De heer SCHREINER Schoon, heel en veilig: deze drie woorden behelzen eigenlijk in wezen het hele buitenruimteplan. Het is een goed plan. Er is veel over gesproken en in de commissie is er veel over gehandeld. Ten opzichte van het concept zijn er aanvullingen gekomen, welke naar voren zijn gekomen in de commissiebehandeling en tijdens de inspraakavonden. Dit is een juiste zaak. In de komende commissievergadering van Stadsbeheer en Milieu zien wij de door wethouder Oomen toegezegde evaluatie over het openbaar groen met belangstelling tegemoet. Een paar dingen willen wij nog graag weten. Is er een matrix gemaakt om een hoger tempo, wat wethouder Oomen in de commissie heeft toegezegd, te realiseren? Als deze matrix er is, of als deze komt, kunnen wij die dan krijgen? Ook heeft de wethouder reeds gezegd dat er aan een aantal deelnota's wordt gewerkt. Breda '97 ziet deze graag tegemoet. Verder gaan wij akkoord met uw voorstel. Mevrouw VAN WEEZEL In de commissievergadering hebben wij het Buitenruimteplan uiteraard al uitgebreid besproken. Daarin hebben wij gemeld dat het niet méér is dan een raamwerk, een raamwerk dat op zich niet slecht is, maar dat wij enigszins marginaal vinden. Wij hadden meer uitwerking verwacht. Zoals de heer Schreiner al zei, is in de commissie toegezegd dat de latere deelnota's die hieruit moeten voortkomen, binnen twee jaar op tafel zullen liggen. Wij zien vol verwachting daarnaar uit. Toch is er een aantal vragen blijven liggen. Waarom is er gekozen voor deze inhoudelijke keuzes, zoals die in het voorstel zijn verwoord? Zijn de gebiedsplannen niette veel op het centrum gericht? Waarom niet meer op oudere wijken? Wat wij hier missen is een argumentatie, een visie hierop. Een van de drie doelen van het Buitenruimteplan is het beheer van de buitenruimte een positie te geven ten opzichte van relevante beleidsvelden, waarbij beleid wordt vertaald naar beheer. In een relevant beleidsveld als de stedelijke vernieuwing worden dfe wijken geherstructu reerd, waar de leefbaarheid het meest onder druk ligt. Men kiest een gebiedsgerichte aanpak. In het Buitenruimteplan staat de gebiedsgerichte aanpak ook centraal, dat is een overeenkomst, maar kunnen wij daarnaast dan verwachten dat de aanpassing van de openbare ruimte gelijktijd wordt geherstructureerd, zoals het in de stedelijke vernieuwing wordt voorgesteld? En ook het beheer daarin? In de nota Volkshuisvesting wordt gesproken over spiegelbeeldig bouwen, een relevant beleidsveld ook ten aanzien van het Buitenruimteplan. Kunnen we zoiets verwachten als 'spiegelbeeldig groenbeheer', of 'spiegelbeeldige groenontwikkeling'? Aan de andere kant

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 346