25 JUNI 1998 348 Wethouder OOMEN Laat ik beginnen om in de richting van mevrouw Van Weezei te antwoorden. Ik moet zeggen dat de kritiek die u nu heeft op deze nota mij zeer verbaast. Toen deze nota enkele maanden geleden door mij in de commissie ter bespreking werd aangeboden, heb ik die kritiek van u niet gehoord. Het verbaast mij dus zeer dat u deze kritiek nu zó naar voren brengt. Mevrouw VAN WEEZEL Ter interruptie. Ik heb bij de laatste commissievergadering precies dezelfde vragen gesteld. Wethouder OOMEN Het gaat niet om de laatste commissievergadering, het gaat er mij om dat ik, toen ik de nota ter bespreking aanbood, deze in uw ogen fundamentele kritiek niet heb gehoord. Ik zal proberen uw vragen te beantwoorden. Waarom deze keuzes? Bij de keuzes heb ik geprobeerd aan te sluiten bij de buitenruimte. Die keuzes zijn naar het oordeel van het college congruent met de buitenruim te. Met andere woorden: zij bedekken de buitenruimte. Wij hadden ook een andere keuze kunnen maken. Ik noem een voorbeeld. We hadden kunnen kiezen in de categorieën groen water en verharding, waarbij je groen gaat onderverdelen in plantsoenen, parken, enzovoort. Ook dan kom je tot een bepaalde keuze voor die buitenruimte. Maar wij hebben deze keuze gemaakt en dat is geen axiomatische keuze, dat is een keuze die aansluit bij de praktijk, en ook aansluit bij de buitenruimte. U heeft in de commissie ook nog gesproken over het buurtbeheer. Het college ziet het buurtbeheer meer als een middel om de uitgangspunten te bewerkstelligen. U had het over Mevrouw HEERKENS Even ter interruptie. Wat mevrouw Van Weezei in feite betoogt is of je middels dat buitenruimte plan je betrokkenheid ook kunt laten blijken in de richting van een bepaalde wijk waar wat minder groen is. U kunt wel zeggen dat dat bij een eerdere bespreking niet is aangegeven, maar ik kan u zeggen dat die discussies hier ver voor uw tijd ook al waren. Dit zal zeker aan u zijn overgedragen. Er zou een buitenruimteplan komen waarin een visie zou zijn vervat over de manier waarop je zou kunnen komen tot een verschuiving van het groen. Het enige wat mevrouw Van Weezei nu betoogt is, dat we dat stukje missen en gevraagd wordt of de koppeling met de stedelijke vernieuwing nu kan worden gemaakt. Wethouder OOMEN Mevrouw Van Weezei sprak over 'spiegelbeeldig groen'Ik moet u zeggen dat ik me dat moeilijk kan voorstellen. Misschien kan zij daarover in de tweede termijn nog wat duidelijkheid geven. Wanneer wij praten over groen in de wijken, dan moet daarvoor ook ruimte zijn. Bij nieuwe wijken heb je bij je planning een instrument om dat aan te brengen, maar daar waar de wijken al zijn gerealiseerd is dat veel moeilijker. Dat wil niet zeggen dat wij met betrekking tot dit Buitenruimteplan daaraan geen aandacht zullen schenken. Ik heb begrepen dat al jaren voor mijn tijd is gepoogd om te komen tot een buitenruimteplan. Dat heb ik uit de overlevering, dus ik neem dat dat zo is. Toen ging het erom dat er een plan zou komen, waarbij alles in één boekwerk zou verschijnen. Ik heb van het begin af aan tegen de dienst gezegd dat dat een nota is die ik niet wil zien. Waar het mij om gaat is, dat we komen tot een raamwerk in globale termen en dat we dan proberen daaraan deelnota's op te hangen. Ik denk dat we dan tot een overzichtelijk geheel komen. Ik ben blij dat een ruime meerderheid van de raad dat ook zo ervaart en dat positief inschat. Dat is, denk ik, de enige weg om tot een helder overzicht te komen. Aan de deelnota's wordt nu al gewerkt. Namens het college probeer ik nog tijdens deze zittingsperiode, u weet dat ik niet over mijn graf heen mag regeren, dat wordt een politicus altijd kwalijk genomen, een groot aantal plannen uit te werken. Dat zeg ik u toe. Daarmee zijn we ook al volop bezig. Mijnheer Schroder, het is zo dat u in de commissie aandacht heeft gevraagd voor chemische be strijdingsmiddelen. Ik volg het college en datgene wat hier in de raad wordt gesteld. Wij vinden dat wij met het gebruik van chemische middelen zeer terughoudend moeten zijn. Maar ik zeg u toch het volgende. Op mijn spreekuur komen mensen uit de buurt van bejaardentehuizen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 348