25 JUNI 1998
351
Wethouder OOMEN
Mijnheer Boer, ik neem geen enkele verantwoordelijkheid als ik datgene uitvoer wat de raad
van Breda bepaalt. Zo hoort dat en u weet dat heel goed. Ik denk dat ik het hierbij kan laten
in de tweede termijn.
De heer BOER
Ik wil een stemverklaring afleggen. Mijn fractie en ik zijn al die tijd voor de uitvoering van dit
plan geweest, maar gezien de discussie die nu wordt gevoerd en het zeer stringente toepassen
van de regel om nooit chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken, zelfs wanneer op een gegeven
moment de veiligheid in het geding is, kan ik niet akkoord gaan met dit voorstel.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wenst te worden
te hebben tegengestemd.
130. EVALUATIE AFVALINZAMELSYSTEEM STADSHART BREDA.
De heer SCHREINER
Wij hebben geen vragen over dit agendapunt, maar wel willen wij onze lof uitspreken voor de
beladers van De Mier, want laten wij duidelijk zijn, naar de mening van Breda '97 zou er hier,
zonder de grote inzet en de manier van werken van deze mensen, een wethouder zitten die geen
goede evaluatie aan de raad kon voorleggen. Dus nogmaals onze complimenten aan deze medewer
kers.
De heer BOER
In de commissie hebben wij de wethouder onze complimenten gemaakt. Wij zijn niet bang om
dat ook in de raad te doen, want dan ligt het gewoon vast. Wij hebben ongelijk gehad wat betreft
onze angst dat het niet goed zou verlopen. Het is beter gelopen dan wij hadden verwacht. De
ondernemers en de bewoners zijn redelijk erover tevreden. Ook sluit ik mij graag aan bij de
complimenten die zojuist zijn gemaakt aan de mensen die De Mier bedienen. Onze vraag is: hoe
houdt u ze gemotiveerd in de rest van de tijd?
Wethouder OOMEN
Ik moet u zeggen dat ik het positief ervaar dat de heer Boer hier in alle openheid zegt dat hij
ooit eens in zijn politieke leven een taxatiefout heeft gemaakt. Ik vind het prettig dat de heer
Boer dat hier heeft willen herhalen, zodat het in de notulen van deze vergadering wordt vastgelegd
Dit is toch een unicum. Mijnheer Schreiner en mijnheer Boer, ik kan u zeggen dat ik de brief
namens de commissie al heb doen uitgaan. Ik heb begrepen dat die door de mensen zeer positief
is ontvangen. U heeft groot gelijk, want het is zo dat wij hier politiek de zaken wel kunnen
bespreken, voorbereiden, en verordeningen kunnen maken, maar dat het uiteindelijk de man op
de straat is die het moet waarmaken.
De heer BOER
Ik had nog een vraag gesteld, namelijk: hoe kan de wethouder garanderen dat het enthousiasme
van de mensen blijft doorgaan? Ik kan me voorstellen dat na de eerste
Wethouder OOMEN
Dat zal ik u vertellen, mijnheer Boer. Daarvoor is geen medicijn, je moet als portefeuillehouder
gewoon contact met je mensen hebben. Ik poog dat te doen.
Akkoord.
131. OVEREENKOMST TEXTIELBAKKEN.