25 JUNI 1998
357
die mogelijk is. De heer Schoenmakers meldt dat wij nog te veel spreken in termen van 'streven'.
Daarover hebben wij het gehad in de commissie. Het is inderdaad een 'streven'. Wanneer we
alle correspondentie nalezen en bijvoorbeeld ook bij dat streven lezen dat Rijkswaterstaat de
voorfinanciering op zich heeft genomen, dan komt dat, wanneer het in volgorde wordt gelezen,
in een ander daglicht te staan. Verder zijn er opmerkingen gemaakt over de architectuur. Voor
zaken betreffende de architectuur hebben wij uiteraard de plaatselijke WAM, maar ik heb mogen
vernemen dat er een soort 'nationale WAM' wordt opgericht, die zeer strikt zal kijken hoe het
eruit komt te zien. Daarbij vind ik het vreugdevol om te vernemen dat niet allerlei vreemdsoortige
viaducten kunnen worden aangelegd, al naar gelang de smaak van een stad. Enige schoonheid
is dus gewaarborgd voor hen die van kunstwerken houden. Ik ben daar één van. Op het punt
van de archeologie zal wethouder Gielen terugkomen. De heer Haarhuis zegt er vanuit te gaan
dat de realisering van de shuttle zoveel mogelijk gelijktijdig met de andere bouwprojecten zal
plaatsvinden. Dat willen wij allemaal. U vraagt specifiek om aan te geven of er al reacties zijn
op de vraag van Breda om positieve impulsen op de lokale werkgelegenheid na te streven. Het
is niet zo dat wij nu al kunnen zeggen hoeveel werkkrachten er nodig zijn. Maar een aantrekkende
beweging op dit moment wordt gevormd door de vele zandmaatschappijen, die nu al driftig zoeken
naar de wijze waarop ze de grond kunnen aanvoeren en hoe ze die zo voordelig mogelijk kunnen
opslaan. Hiermee word ik al geconfronteerd. Zij willen zich nu al in en om Breda uitbreiden
of vestigen. De heer Van der Westerlaken vraagt om zoveel mogelijk geld eruit te halen. Ik denk
dat het college alle denkbare vergoedingsregelingen uit de kast zal halen om alle kosten gedekt
te krijgen. Daarvan zult u op de hoogte worden gehouden. Trouwens, om het geheel te bewaken,
hebben wij u toegezegd dat de jaarrekeningen deze kosten inzichtelijk zullen moeten maken. Dus
wij zullen samen bijhouden waar de tekorten gaan ontstaan, waar wij ruimschoots de middelen
binnenhalen, en tenslotte hoe wij daarmee zullen omgaan. Dat is voor ons ook een zorg en het
is eigenlijk ook wel spannend om dat goed te doen. De heer Boer heeft gevraagd waar precies
het transferium zal komen. Mijnheer Boer, wanneer wij daarover uitsluitsel hebben zullen wij
u dat direct komen melden.
De heer BOER
De vraag was niet: waar precies, maar: waar in het algemeen? Ik bedoel, waar is er überhaupt
ruimte om 11.000
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Wat bedoelt u nu? Niet: waar precies, maar waar in het algemeen?
De heer BOER
Waar ergens kunt u ruimte vinden voor zo'n grote parkeerplaats?
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Daarop kom ik terug als wij u dat zullen melden. Er is een aantal partijen dat zich erop beroept
tegen de HSL te zijn. Ik zou tegen die partijen willen zeggen dat, en dan heel specifiek tegen
GroenLinks en de SP, als het college die opstelling zou hebben gevolgd, wij dan tot een aanwijzing
zouden zijn gekomen, waarmee wij erg weinig zouden zijn opgeschoten. Het college vindt zo'n
opstelling niet realistisch. Het gaat óók om grote belangen, bij voorbeeld qua inpassing, en de
Bredase inbreng is daarbij zeer noodzakelijk geweest. Dat is tot nu toe ook gebleken. Wij hebben
dat naar voren kunnen halen. Als je neen blijft zeggen, dat hebben wij in de commissie ook be
sproken, dan laat je in feite de andere partij het werk doen. Ik vind dit spijtig. U heeft een
stemverklaring afgelegd. Daarbij wil ik het ook laten.
Wethouder GIELEN
De heer Schoenmakers vraagt zich af of het archeologisch onderzoek niet het kind van de rekening
zal worden. Ik meen dat tijdens de behandeling van dit voorstel in de commissie RO is
aangegeven, dat er een convenant zal worden gesloten met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat is
gebonden aan wettelijke kaders. Ik stel voor dat, als het convenant ter bespreking en ter be-