23 JULI 1998
367
in de commissie Middelen en in de Rekeningscommissie en het streven zal zijn om meer
uniformiteit in de jaarrekeningen te krijgen en een nog betere beheersing van de investerings
plannen. Het is zelfs een ernstig streven van de wethouder Middelen om zo mogelijk op een
nog vroeger tijdstip de jaarrekeningen te behandelen. Ik was even wat verrast door het begin
van het betoog van de heer Dubbelman, waar hij een opsomming gaf van een aantal potjes. Ik
ben het zeker met hem eens dat we een jaarrekening hebben, en mogelijkerwijs ook een
begroting met financiële ruimte, die bepaalde bestedingen en mogelijk ook wat extra
bestedingen toestaat. Maar ik denk dat we die discussie op een ander moment moeten voeren.
Ik was ook blij met de nuances die de heer Schoenmakers in zijn beschouwing aanbracht. Ik
denk dat het zeker heel gevaarlijk is om op dit moment al de lastenverlichting tot een soort
topprioriteit te verheffen. Nogmaals, ik wil er nu niet een heel verlanglijstje naast gaan
leggen, maar ik noem toch een aantal serieuze problemen, die wij nu al kunnen constateren.
Ik noem de WVG, waarvan we toch de verwachting hebben dat de tekorten daarvan in de
toekomst behoorlijk zullen oplopen. Ik noem het onderwijs. Ook dat is een probleemgebied,
waarvoor in de toekomst waarschijnlijk extra gelden nodig zijn en van een behoorlijke orde.
Om wat dichter bij huis te blijven, noem ik het verhaal over de Zalm-snip, waarover we in de
commissievergadering van afgelopen dinsdag hebben gesproken. We begonnen toen ook al
een draagvlak te ontdekken om dat dan, als we die zouden gaan uitkeren aan de onzelfstandi
ge huishoudens, op een ruimhartige manier te doen. Ook daarvoor zul je extra geld nodig
hebben. Ik moet helaas mijn verhaal besluiten met een beetje de angst uit te spreken dat we nu
als gekken achter het verhaal over de lastenverlichting gaan aanhollen, en dat verheffen tot
De heer TAKS
Voor alle duidelijkheid, mijnheer Snier, wij beschouwen ons niet als gekken. Het is een
manier van uitdrukken van uw kant, ik heb daarmee geen problemen, maar het is voor ons
een heel serieus en weloverwogen standpunt. Wij zijn ons er ook van bewust dat wij een
risico nemen, maar wij vinden het alleszins verantwoord om die weg te bewandelen. Voor
ons is het een topprioriteit. Er zijn ook andere prioriteiten. Gelukkig maar, zou ik zeggen, dat
we wat meningsverschillen met elkaar hebben.
De heer SNIER
Dan ga ik te zijner tijd graag de discussie met u aan, mijnheer Taks.
De heer CRUL
Het jaarverslag ziet er goed uit, het is een mooi boek. In de commissie heb ik tegen de
wethouder gezegd dat het een verhaal in hoerastemming is. De wethouder gaf zich toen een
schouderklopje. Hij zei: ik heb het toch heel anders gemaakt dan vorig jaar. Er staan nu veel
meer zaken in, opinies die in heel de raad leven. Ik heb het jaarverslag er nog eens op
nagelezen, maar dan moet hij mij maar eens vertellen welke zaken dat zijn. Ik heb ze niet
gevonden. Over de jaarrekening hebben wij in de commissie ook gesproken. Ik heb het een
boekhoudkundig overschot genoemd, hoofdzakelijk als gevolg van incidentele zaken die zich
hebben voorgedaan. Daarmee doe je niet zoveel, de anderen hebben dat in wezen ook al
gezegd. Wij zijn ook blij dat het Meerjareninvesteringsplan aan heroverweging toe is, en dat
we nog eens goed kijken hoe we daarmee verder moeten. Tot slot wil ik nog ingaan op de las
tenverlichting. Naar onze mening is die niet aan de orde. Maar elke keer als de commissie
Middelen of de Rekeningscommssie bij elkaar komt, dan steekt dat punt de kop op. Het
standpunt van het CDA en de VVD in dezen is wel duidelijk, dat is een politieke stellingname
naar de volgende verkiezing toe. Maar veel zaken, ik heb dat ook in de commissie gezegd en
dat herhaal ik hier, blijven toch achter, vooral in de wijken en buurten. Ook wat de WVG
betreft is er onweer op komst, als het gaat om de vraag wat we daarmee moeten. Er zijn heel
veel zaken die blijven liggen. Grote zaken passeren meestal makkelijk, maar de zaken van
alledag in de wijken en buurten en alles wat daarmee te maken heeft niet. Uit de inbreng van
een aantal fracties is wel gebleken dat bij de volgende verkiezingen een ander progressief
college noodzakelijk is, wil je echt tot ombuiging van beleid komen. Ik denk dat de progres
sieven, of zij die zich zo noemen, zich alvast maar een beetje moeten verenigen.