29 JANUARI 1998 36 De heer GEUZE Ik heb gevraagd welke aanpak het college voor ogen staat met betrekking tot een onderzoek over de ontwikkeling van het vervoersknooppunt. De wethouder heeft geantwoord dat ze dat, als ik het goed heb begrepen, in een bepaalde volgorde wil doen. Maar wanneer dit wordt aangepakt? Ik beluister hier een brede instemming om dit niet te vergeten. Er zullen daarvoor ook middelen beschikbaar moeten komen, en dat alleen voor het ambtelijk apparaat, maar ook anderszins. Is daarin ook voorzien? Ik vraag dus iets meer verduidelijking op het punt dat ik heb aangekaart. De heer VAN YPEREN Ik heb een duidelijke vraag gesteld. Bent u bereid om de gedupeerden met adviezen te helpen? Hierop heb ik nog geen antwoord gehad. De heer HAARHUIS De wethouder heeft in de commissie een paar keer gezegd dat ze zich geboeid voelde, niet alleen door de prachtige toespraken van de aanwezige raadsleden, maar ook aan haar handen geboeid voelde. We hebben haar een paar keer uitgedaagd en gezegd: pak maar eens een sleutel, doe die boeien maar eens af, en zeg dan wat u nu eigenlijk wil. Wij hebben dat blijkbaar zelf gedaan, waarmee het primaat van de raad hier heel stevig is bevestigd. Dat vinden wij geweldig. Luisterend naar de heer Geuze moet er toch blijkbaar langzamerhand zicht beginnen te komen op de daadwerkelijke mogelijkheid om een onderzoek naar het vervoersknooppunt te doen. Of vergis ik mij daarin? De heer CRUL Bedankt voor de waarderende woorden van de wethouder voor onze werkzaamheden. Ik wil nog even op het amendement terugkomen. Ik begrijp niet wat er nu eigenlijk dubbelop is, maar mis schien heeft dit een juridische basis. Wij hebben met het amendement in ieder geval bedoeld, en als dat niet goed is overgekomen dan zeg ik het nu, maar ook in de eerste instantie heb ik het al een paar keer gezegd, dat u zich te meegaand opstelt en onvoldoende hard. Wat wij bedoelen is het volgende. Als je deze voorwaarden opnieuw stelt, en de randvoorwaarden van de Prinsen beekvariant waren dat in wezen ook, dan moeten die ontbindend zijn, in die zin dat, als er niet aan wordt voldaan, je dan je medewerking opzegt. Ik dacht dat het college dit ook wel had begrepen. Wat de twee toevoegingen betreft het volgende. De ene is sympathiek, zegt u. Maar wij denken, zeker gezien al datgene wat er aan inspraak heeft plaatsgevonden, datje de burgers die schade lijden en dus eigenlijk de gedupeerden zijn, die zekerheid moet bieden voordat ook maar iets verder wordt besloten. Natuurlijkmoeten er dan eerst besluiten worden genomen waarop die uitkeringen en dergelijke betrekking hebben, maar dat is te regelen. Wat de landschappelijke zaken betreft, daarover verschillen wij met u van mening. Wij hebben begrepen dat er in ieder geval meer inzit. Met betrekking tot de motie nog het volgende. Ik denk dat het college, maar ook de wethouder, wel begrijpt waarom het gaat. Wij hebben al 'neen' gezegd op grond van het feit dat we die financiën niet willen inzetten en ook de aanslag op het landschap niet willen, enzovoort. Daarnaast zien wij in niet zo erg veel zaken positieve resultaten, bijvoorbeeld de mobili teitszaak. Dat is waar het bij ons om draait. In GroenLinks heeft natuurlijk ook de discussie plaat sgevonden dat het hier over openbaar vervoer gaat en dat je op grond daarvan hierover in ieder geval al positief zou moeten denken. Maar wij zijn van mening dat de medewerking, die van ons wordt gevraagd, het Rijk heel veel waard is, zodat wij in een sterke positie verkeren. De burgemeester heeft bij zijn aantreden daar niet aan meegewerkt. Ik heb dat al een paar keer gezegd. Maar wij verkeren in ieder geval in een sterke positie. Wij vinden dat wij deze gelegenheid te baat moeten nemen om nu eens een doorbraak in denken en doen te realiseren over openbaar ver voer, de functie daarvan en het individueel verkeer. Deze gelegenheid is er, die moetje aangrijpen en je moet harde voorwaarden stellen. Wij weten ook wel dat de verbreding van de A16 een moeilijke zaak is, en wij zijn daar altijd op tegen geweest. Maar als je een sterke positie hebt, dan zal je een aantal dingen moeten vragen, ook al weet je dat je daarover hard zal moeten onderhandelen. En daar draait het bij ons om. Daarnaast is bij ons de samenhang tweesporig: op de eerste plaats een harde opstelling, en op de tweede plaats moet je echt iets gaan doen aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 36