23 JULI 1998 403 afstand te nemen van dit overzicht en het college op te dragen een nieuwe prognose te maken die in overeenstemming is met de uitspraken van de raad; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer KWISTHOUT Sinds kort heeft de gemeente de mogelijkheid gekregen om een gemiddelde huurprijs vast te stellen. Wij vragen aan het college of men overweegt om volgend jaar van deze mogelijkheid gebruik te maken om de huurstijging te matigen. Zo neen, waarom overweegt het college dat dan niet? Het rijkscriterium om de woningtekorten in de sociale sector te verminderen wordt onvoldoende gehaald. Door huurverhogingen en herstructureringen verdwijnen veel woningen uit de sector goedkoop. Tevens vragen wij of het college ook overweegt om de 1/3-plannen alleen op de VINEX-locaties naar boven toe bij te stellen. Wat gaat het college doen om de plannen, die zijn vastgesteld, ook daadwerkelijk waar te maken, om dus ook daadwerkelijk die 1/3 te halen? Hetzelfde geldt voor het spiegelbeeldig bouwen. Ook hier moeten wij constateren dat het rijkscriterium niet wordt gehaald. In Tilburg heeft de gemeenteraad een paar jaar geleden een woonlastensubsidie vastgesteld. Dat wil zeggen dat, als iemand meer dan 30% van zijn netto-inkomen aan huur besteedt, de gemeente dat afroomt, dus een extra subsidie beschikbaar stelt. Overweegt het college om hierover ook eens na te denken en wellicht het Volkshuisvestingsfonds hiervoor in te zetten? Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Ik wil eerst even ingaan op de vraag van mevrouw Reijnen. De voortvarendheid waarmee wij dit stuk bij u presenteren heeft uiteraard te maken met de opmerkingen die u vorig jaar heeft gemaakt. U heeft toen gezegd: waarom komt zo'n stuk aan het eind van het jaar? We doen het nu eerder. Dat betekent wel dat u eventueel aan het eind van het jaar nog een aanvulling kunt krijgen. Wat het bestedingsvoorstel met betrekking tot het Volkshuisvestingsfonds betreft het volgende. Ook daarmee zijn wij voortvarend aan het werk. Maar dat zal u in het derde kwartaal, dus na de vakantieperiode, pas bereiken. Dat heeft te maken met het overleg dat daarover met de woningbouwcorporaties wordt gevoerd. De heer Crul maakt, denk ik, een opmerking die zeer terecht is. De vergelijkbaarheid van cijfers op dit terrein is een lastige. In de commissie heb ik gezegd dat wij druk doende zijn met het maken van een helder overzicht van alle cijfers die op het terrein van de volkshuisvesting circuleren. Dat zijn er nogal wat. Al die cijfers hebben een andere impact. Het is daarom goed om die cijfers eens naast elkaar te zetten, zodat je uiteindelijk een realistisch beeld krijgt van wat je nu wilt op welk terrein en wat je nu presteert. Want we werken met productiecijfers, met bouwvergunningcijfers, met gerealiseerde cijfers. Kortom, we prognotiseren van alles en we willen daarin toch wat meer eenheid brengen. Wat dat betreft kan ik met de heer Crul meegaan. Ik kan niet met hem meegaan als hij zegt dat wij onze taakstelling bij lange na niet halen. Er wordt steeds aangegeven, ook in de plannen zoals wij die nu gebruiken en het cijfermateriaal zoals wij dat nu op tafel hebben, dat een aantal cijfers aanzienlijk minder realistisch is dan andere. Het niet realiseren van plannen kan met talloze externe factoren te maken hebben. Ik denk alleen maar aan het feit dat bezwarenprocedures, die gevoerd kunnen worden, een plan soms tot twee jaar toe naar voren kunnen schuiven. Je kunt plannen wat je wilt, maar dat soort dingen zul je nooit kunnen voorkomen. Een volstrekt waterdichte planning is wat dat betreft dus eigenlijk een utopie. Dat wij over 1997, en dan heb je weer te maken met de productiecijfers en de prognosecijfers, op het gebied van de sociale woningbouw goed hebben gepresteerd, heeft zeker te maken met de realisatie van Westerpark, waar we in feite 43% van de woningen in de sociale sector hebben kunnen bouwen. Wij zijn blij dat dat zo is. In het convenant met de woningbouwcorporaties hebben we afgesproken dat we zullen salderen, en daarmee bereiken we in ieder geval alvast een beter saldo. Op de motie die de heer Boer heeft ingediend kom ik dadelijk nog terug. Met betrekking tot de opmerking van de heer Kwisthout het volgende. Ik heb al eerder tegen u gezegd dat de gemeente op dit moment geen behoefte heeft om in te grijpen in het huurprijsbeleid. Met name de corporaties stellen dfe huurverhogingen vast die noodzakelijk zijn. Zij doen dat met een zo strikt mogelijke marge. Wij zien op dit moment ook geen aanleiding om in te grijpen. U zegt: wij halen onze taakstelling niet en uw concrete

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 403