29 JANUARI 1998 41 afwijking van zowel het huidige als het toekomstige beleid in een enkel geval bij woonbestemmingen semi-agrarische of agrarisch technische hulpbedrijven toe te laten dan wel mogelijk te maken'. Die zin loopt dan wel niet helemaal, maar de bedoeling is: het kan, op juridische gronden kun je dat inderdaad mogelijk maken, zegt Van Geel. Ik heb dat nagetrokken. Bakx is ook bij dat overleg geweest, en hij bevestigt dat eigenlijk. Als je het per se wilt, dan kan het. Ik zou het waardevol vinden als wij van dat overleg een verslag hadden gehad, om dan precies te kunnen zien wat daar is besproken, en of ik de conclusie die ik aan dat overleg verbind daarin bevestigd zie, in plaats van dat de tweede voorwaarde die Van Geel dan mogelijk als voorbeeld heeft genoemd, namelijk de momenten waarop je gaat afwijken van je bestendig beleid, inderdaad op die harde manier is geformuleerd, dan wel uitsluitend een voorbeeld is. Het toont, naar mijn mening, het zoeken naar een extra argument om de onwil nog eens te benadrukken. Dat geldt ook voor de al of niet gedane toezeggingen van een ambtenaar in Prinsenbeek. In dat opzicht wordt het voorstel helemaal mistigIk denk dat straks hier ook bijvoorbeeld de juridische crux zou kunnen zitten, om met dit voorstel toch een heel aardige bezwaar- en beroepsprocedure te voeren. De toelichting wil ons doen geloven, dat de heer Houtepen naar de gemeente Prinsenbeek is gegaan, dat daar een gesprek is geweest met een ambtenaar en dat zij daar een uur, anderhalf uur, misschien twee uur, wel hebben zitten praten over koetjes en kalijes, maar niet over het idee dat de heer Houtepen daar graag besproken had willen hebben. Want, zou die ambtenaar later hebben gezegd, over de onmogelijkheden of mogelijkheden tot vestiging van een agrarisch technisch hulpbedrijf is niet expliciet gesproken. Nou, deoren vallen van mijn hoofd af, inmiddels een gevleugeld begrip in de vaderlandse politiek, dit kan niet serieus zijn. Het lijkt of het gesprek over van alles is gegaan, behalve over de mogelijkheden en de onmogelijkheden. Natuurlijk is Houtepen daar gaan praten over de mogelijkheden voor een vestiging. Sterker nog, en hij heeft dat als inspreker ook in de commissie een keer benadrukt, naar aanleiding van dit gesprek is hij naar de bank gegaan om een financiering te krijgen voor de aanschaf van dat stuk grond. De bank heeft, op basis van die toezegging, die financiering verleend, en de grond is aangeschaft. Dat kan allemaal niet zomaar zijn, dat kan niet toevallig zijn. Datgene wat in deze toelichting staat, dat er niet eens over zou zijn gesproken, is lariekoek, dat is volstrekte flauwekulIk vind dat de raad in dezen onjuist wordt geïnformeerd. Die schijn wekt het in ieder geval. Dit kan zo niet zijn gebeurd. Tenslotte nog het volgende. Ik roep u dringend op om dit voorstel toch nog een keer van tafel te halen, zoals ik dat vanavond al bij eerdere voorstellen heb gedaan. En wanneer straks, ook na beter overleg met de Provincie, de conclusie zal zijn dat die bereidwilligheid echt absoluut niet kan, dan vind ik op de eerste plaats datje die van een sterkere motivering moet voorzien. Op de tweede plaats, je hebt hier te maken met een ondernemer die in dat gebied een belang heeft waarmee werkgelegenheid is gemoeid. Gelet op de dienstbaarheid van de gemeente, ook ten aanzien van dit soort wensen van individuele burgers, moeten we proberen constructief mee te zoeken naar een alternatief voor dit bedrijf, voor deze ondernemer, die dan niet op de fles hoeft te gaan. Ook die constructieve medewerking ademt dit voorstel niet uit. Het lijkt erop alsof er afgerekend moet worden, maar waarmee, dat weten we niet. Ik herhaal dat het voorstel stinkt. De heer KWISTHOUT Wieeenhondwil slaan, vindt licht een stok. Zeldenzal een gezegde zo van toepassing zijn geweest op een raadsvoorstel, als in dit gevalHet onderwerp staat nu voor de derde keer op de raadsagenda, en iedere keer heeft het college op verschillende gronden gemeend om geen medewerking te verlenen. De SP vindt dat de gemeente in alle redelijkheid dient in te gaan op verzoeken van burgers, tenzij er een groter belang mee in strijd is. En dat is hier, vinden wij, geenszins het geval. De SP is van mening dat hier oneigenlijke en onredelijke gronden zijn gebruikt om iemand onrecht aan te doen. Wij kunnen met deze gang van zaken absoluut niet instemmen. De heer LEUNISSE In de vorige vergadering heb ik de wethouder gecomplimenteerd met het feit dat zij het voorstel van de agenda heeft gehaald, en alsnog het advies van de Parel van het Zuiden heeft gevolgd om zich nog te bezinnen en het hoofd te wenden tot de Provincie. Uit het bestuurlijk overleg met de gedeputeerde Van Geel, waarvan ik mij overigens ook afvraag of hiervan een verslag is, dit is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 41